De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] De Legenden van de eene Weg [pagina 94] [p. 94] Het Sterrenbeeld Het dal was donker en de weg was eng, Hij wist dat uit de ruigten slangen loerden, De hemel was een dunne en bleeke streep. Hij was gedaald: nu steeg hij, slank en streng, Alsof de steenen hem naarboven voerden, Een knods van wingerd hield zijn vaste greep. En toen het scheen alsof op hoogste rand Zich oogen brandend in de zijne boorden, Hij toeslaan wilde op 't monster dat hem zocht, Zag hij, zich neigend van de hemelwand 't Gesternte slingren, dat zijn gulden koorden, Een labyrinth van licht, rondom hem vlocht. Vorige Volgende