De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] De Liederen van Hadewych [pagina 82] [p. 82] De Liederen van Hadewych Jaren ver, eeuwen ver, Zit als een groote witte vogel Die vrouw en zingt. Al de geslachten van strijdenden, heerschenden, Vorsten, prelaten, zijn in hun graven En niemand telt hen, - Zij is ondoodbaar, zij doet niet anders Dan met de hartstocht van haar begeeren En met haar maatvol bedwang De ééne bezieling, de ondeelbaar ééne, Denken in woorden. Wie zal het schaduwloos Licht verbeelden? Wie het bovenzinlijke In zin bepeinzen? Wanhoop bevangt haar, Maar de Wil Tot het Onmooglijke, Juist deze is van edele zielen de beweegkracht: Juist deze drijft haar zoodat ze overweldigend zingt. Niemand, zoo zegt ze, kan Minne genoegdoen, Zonder de Minne is elk leven leed, Erger dan dood is Minneloos leven. Minne, onthef ons aan alles wat laag is, Minne, bedwing ons tot één met uzelf. Eén met uzelf, ach hoe woed ik verbijsterd, - Nochtans, wat weelde zoo gij me maar wenkt. Weelde, doch wanhoop ook: bei maken zalig. Ach, overwin mij maar, sterkste die zijt! Als alles vergaat rijst gij, Minne, klaarder. Woorden beseffen niet hoe ge ons omvangt. Eindlijk toch neigt ge u en zegt: in mijn armen, Lieve, in mijn armen voer ik u thuis. [pagina 83] [p. 83] Zij hunkert, zij haakt Naar die Eéne. Doel, drang en zaligheid, Minne is het woord ervoor. De hooggeborene Stoutmoedige Jonkvrouw Kan niet gedoogen Dat het hoogste denken Haar ontgaan zou. Zij dwingt het met voeten te treden Op haar de verslagene, In een roes en ontruktheid Voelt ze zich één ermee, Gewaart hoe het ingaat, lichaam en geest, in haar, Schouwt en beleeft zijn bewegingen. Maar het hoofsche woord: Maat en rijm van het ridderlijk minnelied, Het lentelijk spel van de liefde Op veld en in boogaard Of tusschen de hagen Kadert en doorgeurt vizioen en afgrond: Lente wordt overal wat Minne heet. Door haar schallende strofen, Door de wisslende regel-maat, Door de reiende en beurtende rijmendans, Stroomt op haar stem en haar bloedslag De door woord noch denking benaderde Lichaamgeworden Minne, de god-mensch. Deze verbeelding, De natuurlijke, Bevat al het bovennatuurlijk onmooglijke Zichtbaar en blijvend, Deze is de ware verschijning van Hadewych, De vrouw die van Minne zong. Vorige Volgende