Van het leven(1889)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] IV. [pagina 37] [p. 37] 1. Er zijn er die zichzelven deugdzaam noemen, Omdat zij heel veel van een ander houden; On-zelfsch, omdat ze aldoor zich bezighouden Met 'n ander dan zich-zelf. Dat 's ijdel roemen. Let op, als de and're iets afkoelt: heel gauw noemen Ze 'm valsch, slecht, klein, een kind, waar ze op vertrouwden, Zij grooten; 'n monster, dat zij dooden zouden Als 't kon, en nu 't niet kan op 't felst verdoemen. Van 't liefhebbe' is hun 't lieve hebben 't meeste; Gaat 't hebben weg dan wordt het lieven haten. 't Lief is geen lief nu 't niet hún lief mag blijven. Zij weten niet dié Liefde, die 't een feest te Herbergen is, die 't lief het lief wil laten, Al wou 't hen, Liefdes lichaam, van zich drijven. Vorige Volgende