Van het leven(1889)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] 3. Sonnetten schreef 'k, daar 'k, mensch langs menschenwegen, In lachte of schreide, al naar het menschen wou'en; Maar deez' moet niemand voor mijn ziels-kunst hou'en. Waar' dát, dan hadde ik ze al zoo lief gezwegen. Want in de werkplaats van mijn brein bewegen De ideeën-bazen, die 't hard woord-werk houwen: De éen Vreugd, - en lacht niet; - Leed, - maar kán niet Elk wacht wat wordt een wonder en een zegen. (rouwen: Zóo deed die Trotsche, en die ál márm'ren beelden, Zijn brein uit, zette op de aard, die zwol van 't dreunen: 'k Meen Michel-Angelo, dien allen weten. Hij, in 'n mensch-bui, als menschen hem verveelden, Schudde 't ruig lijf in ál te toornig kreunen, En schreef sonnetten neer om te vergeten. Vorige Volgende