Van het leven(1889)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] 5. En zeg nu niet dat ik niet schertsen mag, En doen als was een mensch een pop van hout; Herhaal niet: poppelippen blijven koud, Al kust en slaat gij ze op een zelfden dag; - En poppenoogen schreien niet, en lach Nog traan ontbeeft ze, en poppenhart vertrouwt Geen menschemond en klopt niet luid, al zou 't De hand stuk drukken, die 't te streelen plag... O zeg dat niet, - want 'k weet het wonderwel: Mij zien van overal hunne oogen aan... En vraag niet of ik schreiende oogen ken... Maar schreien is het eind van álle spel, - En liet ik deez' niet schreien, 'k zou vergaan Van weedom om wat mooi is boven hen. Vorige Volgende