Van het leven(1889)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] 4. Maar nu ben 'k als een kind dat groot wil zijn, En 't laat paardjes en poppen in een hoek Liggen en leest in een heusch jongensboek Van roovers, waar zijn tin-soldaatjes pijn Van in hun buikjes kregen, als zoo'n klein Tin popje een buikjen had; - bij 't laatst bezoek Aan 't speelgoed stond het houten paardje heel kloek Op 't plankje, maar 't had van een paard geen schijn: - Zoo als zoo'n kind ben 'k nu: - 'k heb in mijn ziel Een boek gevonden, waar 'k veel moois in lees: Veel mooie menschen in hun mooi bedrijf: - Daar zouden al mijn popjes pijn in 't lijf Van krijgen - lijfjes hebben ze - en ik vrees Dat mijn liefst paardje mij nú tegenviel. Vorige Volgende