Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Madrid. I Puerta del Sol. Puerta del Sol, waarin de zon van boven Blaakt en een stralenkrans van straten spreiden, Wat draait en draaft en blinkt het om uw wijden Vijver en zijn fontijn, in de open hoven Van elk verguld café, en voorgeschoven Trottoir-vloer! Hoe zwart lak en spangen rijden- Ná 't glanzende gespan, en 't kleurge zijden Hoofddoek-gewemel in uw heeten oven Branden doen Madrileñas! Hoe het venten Tiert van uw bladen, de uniformen rooden, 't Gesprek verfiert nu sprake is van een dooden Gen'raal, en 't ruzietje met Marokkanen Blaakt tot een krijg in 't brein dier Kastiljanen, Dronken van zon, veel koffie, weinig centen. [pagina 75] [p. 75] II Manzanares. Bleekblauwe herfst doet tusschen gele boomen Het witte waschgoed op de lijnen blauwen, Daar Manzanares' golfjes zich vergauwen In breeder bedding smal gegeul en stroomen Luider nu regen viel. Hellende zoomen Heuvlen den stroom, voorgrond bebouwd, en flauwen Blauw aan de kim; - en op haar neder schouwen Landweg en dorpig stadseind. Vroolijk komen En gaan voerlui en boeren met beladen Ezels, zweepklappende, op een sukkeldrafje, Of staan voor 'n herberg met luidruchtig joelen: - Dit 's 't eind Madrid. Ik, langs zijn slijkge paden, Ga me in dit vriendlijk, vroolijk achterafje Weer de oude jeugd en de oude blijdschap voelen Vorige Volgende