Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Spaansche reis. [pagina 51] [p. 51] Opdracht aan Gerlof van Vloten. Vriend die met vriendlijken geest en beschroomde Vriendschap mij meêtroonde in het moorsche land, - Mij die blijde moderniteit, en brand Van daagschheid daagde die ik daaglijks droomde, U die droom van 't vergane en moorsche doomde Of gij poëet waart, die ge in fijnen band Van zin en geest vingt, tot er ziel door stroomde, Stell'ger als mijne, naar poëten-trant Eeuwiglijk vaag: - o wat stoomt hier ons beiden 't Leven in hart en oogen, onze beide Zielen vormen het maar naar eigen beeld; - En wat zullen in onze eigene landen Onze beelden wonderlijk gaan belanden, Blozende in 't grijze daar de zon door speelt. Malaga, 29 September '93. Vorige Volgende