Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Droomhuis. Mijn kúnnen droome' is in mij als een heilig Legaat, dat nooit kan worden weggenomen: Ik zou aan 't Zijnde al lang zijn omgekomen, Als ik 't niet omgedroomd had tot een veilig Verblijf voor mij; - als wie zijn jammer-zeilig Wrak laat op rots, en bouwt uit rif, mastboomen, Tuigage, een huis, blij 't diep en storm ontkomen, 't Wrakkig heelal zoo bouw 'k tot droom, dat 'k ijlig Mij redde en elk brok ken voor 'n deel eruit, een Heuglijke rest, fataal fragment, daar 'k garen 't Leed van mijn tijd, tijd van mijn leed, uit sluite en Spiegle mijn Zelf dier weêr-teisterde jaren - Lucht, aarde en zee, laat niet mijn arm hoofd buiten Dit droomhuis komen, daar brutale baren. Vorige Volgende