Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Angstig. Konde ik vergeten dat ge uit eermaals leven, Gelooven dat ge uit mij alleen geboren, Droom die mijn leven zijt, Het Leven voor een Mensch die geen and'r ervoer, - dat u gegeven Wet mijns schoons enkel, zoo dat u verbleven Wijsheid en Kracht, Gerechtigheid en Toren, Kinderlijkheid en Vreugd, om onverloren Boven het leven staan als Schoonheid-Leven; - Hoe zou 'k nu zwijgen om alleen te hopen Dat gij kwaamt uit me en anders geene woorden, Want voor dat Eenge moet al 't andre wijken; Maar, 't leven wetend dat u voortbracht, strijken Mijn zinnen angstig mijne erinn'ring door, de Wereldsche erinn'ring die ik wenschte ontloopen. Vorige Volgende