Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Droom-uit-Zijn. Mijn droom werd leven toen 'k een vriend mocht geven Mijn hart vol verzen die tot nog niet dorden; Nu is mijn leven weer ten droom geworden, En man, ben ik in droomen kind gebleven. Want wat ik deed en schreef, leefde en beleven Deed - ik een kind - komt nu in schoonere orden Den man verheugen, dat als lippe' ooit morden, Oogen blij zouden zijn en blijdschap geven. Droomleven leef 'k, en schooner dan tevoren, Want toen was 't droom door boeken, nu door eigen Ervaring, toen uit Schijn, nu Zijn geboren, En Droom-uit-Zijn is 't schoonst wat mensch kan krijgen: Want wat me' eerst leeft, dan droomt, gaat nooit verloren, Zoo me' eens 't in woorden zeit: - en wie zou 't zwijgen? Vorige Volgende