Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Reisverhaal. Nu is mijn leven in me een reisverhaal, Van die als kind ging uit een tuin en steeg Een berg op en daar eensklaps uitzicht kreeg Op zonn'ge wereld, die in snellen daal Hij inliep, en zich mengde met de praal Van blijgaand volk, en feestte, en gaandeweeg IJdel en arm werd, tot hij koud en leeg Zat in een vreemd land hoorend vreemde taal. En toen een blond blauw-oogig meisje zag Vóór hem staan spreken in zijn moederspraak - Zij stond als koren in den blauwen dag: - ‘Ik ben geen Vriend, geen Wereld, ik verzaak Nooit wie mij neemt: ik ben een ziel, een lach, Een zonnestraal die u de haren raak.’ Vorige Volgende