ik een maandje rust neem, af en toe een borreltje, zo rond het avondeten, ach dan ben ik zo boven Jan.’ Hij kon zijn handen weer niet stilhouden, ze trommelden op tafel, verpulverden een sigaret, wroetten in zijn zakken.
‘Maar je hebt net een vakantie achter de rug, Bert. Dat heeft toch niets geholpen?’ zei Theo.
‘Vakantie?’
‘Naar Frankrijk. Met Maartje.’
‘Maartje is van me af, dat weten jullie toch?’ zei hij.
Hij nam zijn bril af, legde zijn handen op zijn gezicht en begon te wrijven. ‘O god, o god,’ hoorden we hem mompelen.
‘Moet je horen Bert,’ zei ik, ‘het is hier een afschuwelijke tent, dat zie ik ook wel. Maar je bent zwaar aan de drank en je bent ver heen. Je moet er van af, joh. En daarom moet je het in vredesnaam maar volhouden.’
Hij liet zijn blote gezicht zien. Pafferig, knipperende ogen, bang.
‘Dit is geen omgeving voor mij. Ik word hier knettergek.’ Ik probeerde niet naar hem te kijken.
‘Hoor es, we helpen je niet,’ zei ik zo flink mogelijk, ‘je geld is op, ik laat je niet binnen in het huis, je kunt geen kant uit. Ik vind het afschuwelijk, maar het is voor je bestwil.’
‘We hebben je credit-card ook geblokkeerd,’ zei Theo. Opnieuw werd hij niet kwaad, maar weemoedig. Hij was op, hij was echt op, ondanks alle praatroutine en de schreeuwende behoefte aan drank.
Het gesprek herhaalde zich vele malen. We werden maar één keer gestoord, door een gezette Indische dame in verpleegsterstenu, die een koffiekan kwam pakken.
‘Oei, wat een rook,’ zei ze. Het stond blauw in het kamertje ‘Ja mevrouwtje,’ zei Bert, ‘er worden hier harde noten gekraakt. Ik wil weg en de heren willen dat ik blijf. En als ik u zie, dan is de verleiding groot om te blijven.’
‘O meneerr, u bent me derr eentje,’ lachte ze en vertrok.
‘Die herkent me de volgende keer,’ zei Bert tevreden tegen ons. We complimenteerden hem met zijn pr.-talent en concludeerden dat we het pleit al half gewonnen hadden.
‘Maar ik wil geen injecties,’ zei hij plotseling.
‘Injecties?’ vroeg ik.
‘Ja, knock-out-injecties. Je weet wat een hekel ik altijd aan injecties heb gehad. Ik zag ze iemand een spuit geven. Dat wil ik ab-so-luut niet.’
Ik knikte en ging de kamer uit.
Het bezoekuur was allang afgelopen, een groot deel van de meute zat televisie te kijken, de rest stond en zat