moet ik maar proberen een nieuwe start te maken.’
‘Dat begrijp ik best,’ zei ik, maar ze raasde door.
‘Ik heb schoon genoeg van jullie egoïsme, de hele wereld draait om jullie problemen, nou, ik doe niet meer mee. Ik ga nu mijn eigen weg.’
‘OK, Maartje, OK. Neem me niet kwalijk dat ik even langskwam. Het zal niet meer gebeuren.’ Haar woede ebde even snel weg als ze gekomen was.
‘Sterkte,’ zei ik en gaf haar een hand.
Even stonden we zo, maar het was als afscheid te dwaas, en na een korte aarzeling sloeg ik mijn armen om haar heen en stonden we een tijdje tegen elkaar aangedrukt een warm gevoel uit te wisselen.
Toen ik al achter het stuur zat boog ze zich naar binnen en vroeg: ‘Ik wil graag de echtscheiding regelen, Hans. Maar ik begrijp best dat dit niet het goede moment is. Bel je me als Bert er aan toe is?’
‘OK.’
Ik reed weg. In het spiegeltje zag ik haar zwaaien en wuifde terug. Toch jammer dat ze Bert in de steek liet op dit moment, maar ik kon het haar niet meer kwalijk nemen. Een kilometer verder stopte ik, keek op mijn horloge, peinsde, aarzelde en reed ten slotte langzaam de naoorlogse wijk van Utrecht in, op weg naar mijn pleegmoeder. Ze stond in de voortuin te knippen aan de heg, toen ik parkeerde.
Een magere vrouw, duidelijk in de aow-leeftijd maar nog pezig. Haar haar was kortgeknipt grijs, haar gezicht bruinverbrand. Ze droeg een halve bril.
Onderweg was ik nog een bloemenwinkel tegengekomen en ik hield een bundel asters voor me uit.
Ze keek pas op toen het hek scharnierde en kwam enthousiast naar me toelopen.
‘Hans! Wat een verrassing!’ Ze stak een leren wang naar me toe, ik gaf er een droge kus op en liet me de bloemen afnemen.
‘Anjers, ze mogen wel wat vocht hebben, jongen, kijk, de kopjes hangen.’ OK, anjers dus.
Ze beende voor me uit naar binnen en spoedde zich met de bloemen naar de keuken.
Ik ging zitten en keek verrast om me heen. Er was niet veel bekends meer, ze had al het meubilair vervangen. Ik pakte de krant op en begon de koppen te lezen. Na een paar minuten kwam ze binnen, met een glas sinaasappelsap.
‘Hier. Drink op. Goed voor je.’ Ik nam het glas en dronk het zonder proeven in één keer leeg. Sinds ik het huis uit was meed ik sinaasappelsap.