De weg naar het binnenland. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Zuidelijke Nederlanden
(2017)–Tom Verschaffel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
5
| |
[pagina 219]
| |
In de vroegmoderne tijd is de politieke basishouding die van trouw aan de vorst en andere overheden. Dat betekent niet dat van deze houding niet kan worden afgeweken, dat de trouw niet kan worden opgezegd. In de Nederlanden zijn er talrijke opstanden geweest. Uiteraard kunnen in een maatschappij mensen en groepen over bestuurskwesties van mening verschillen en worden er bij tijd en wijle discussies en polemieken gevoerd. Maar de systemen zijn geen democratieën. Eigenlijk worden alleen door direct betrokkenen (leden van de gewestelijke Staten, functionarissen, ambtenaren) en door intellectuelen politieke posities ingenomen. Op een bredere publieke opinie wordt zo goed als geen beroep gedaan. In de loop van de achttiende eeuw, en met name in de laatste decennia van de eeuw, komt daar verandering in. Er doet zich een politisering voor van de maatschappij en de cultuur, en de vorming (of in elk geval de substantiële uitbreiding) van een publieke en politieke opinie. Dat impliceert dat steeds meer mensen, ook zij die zelf geen openbare functies waarnemen, geinteresseerd raken in de politiek en standpunten gaan innemen of aanhangen. Het valt te verwachten dat in een republiek en onder andere regimes die onder invloed van revoluties tot stand zijn gekomen, dit proces van politisering zich sneller en intensiever voltrekt dan onder (min of meer) absolute monarchieën. De politisering betreft aspecten van het politieke denken en leven die met de fundamentele uitbreiding van het op het bestuur betrokken deel van de bevolking samenhangen. Zij houdt ook in dat politieke posities - te beginnen met de keuze voor of tegen de vorst of het regime - ondersteund worden door een ideologie, een samenhangend geheel aan denkbeelden over maatschappij en bestuur. Uiteraard zijn al veel vroeger politieke theorieën ontwikkeld. Zij waren het werk van filosofen en juristen en hoofdzakelijk bedoeld als bijdrage aan een intellectueel en wetenschappelijk debat. Het ging niet om opvattingen die breed werden opgenomen of appelleerden aan een brede publieke opinie. In de laatste decennia van de achttiende eeuw wordt het politieke debat niet enkel meer gevoerd door filosofen en bestuurders, maar ook door letterkundigen, journalisten en broodschrijvers, die van een groter aantal lezers afhankelijk zijn. De politiek is een zaak van velen. |
|