100
‘Nu wil ik zonder boot naar de overkant zwemmen,’ zeg ik tegen Britt-Marie.
‘Dat is veel te gevaarlijk,’ zegt ze. ‘Je kan wel buikkramp krijgen.’
‘Ik heb nog nooit buikkramp in het water gehad,’ zeg ik.
‘En ik ga heus niet vlak na het eten.’
‘Maar wat is het leuke nou van zwemmen zonder boot?’
‘Dat het echt voelt.’
‘Maar als je weer aan die snoek moet denken en water naar binnen krijgt, dan roei ik er niet naast om “Heus je verdrinkt niet” te roepen.’
‘Ik weet echt wel dat een snoek banger is voor mij dan ik voor hem,’ zeg ik. ‘En het gaat om de spanning. Net als in het circus.’
‘In het circus?’
‘Ja, bij de acrobaten in de lucht.’
‘Die hebben toch een vangnet,’ zegt Britt-Marie.
‘Een vangnet? Dat heb ik nog nooit gezien.’
‘Alle trapezewerkers en koorddansers hebben een vangnet.’
‘Maar dan is de spanning toch weg?’
‘Vangnetten zijn verplicht,’ zegt Britt-Marie.
‘Dan hoef ik bij jullie nooit naar het circus.’
‘En jij mag bij ons niet zonder bootje ernaast naar de overkant zwemmen,’ zegt Britt-Marie. ‘Want het is hier geen Hollands circus.’