93
Die Monika is er weer. Ze vraagt of er iemand in mijn familie dood is gegaan in de oorlog.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Alleen een tante en een oom van mijn neefje. Dat waren joden. Die zijn in een kamp doodgegaan. Ik had ze maar één keer gezien.’
‘Dan heb je geluk gehad,’ zegt Monika.
Ze kijkt me aan met een gezicht of ik een verwend grietje ben dat niks heeft meegemaakt.
‘Drie kinderen bij mij op school zijn door een bom gedood,’ zeg ik. ‘Maar die kende ik niet zo goed.’
Monika trekt weer datzelfde gezicht.