86
Ik had moeder wel eens willen zien op dat eiland. Zij die aldoor maar zegt dat je je aan moet passen in een vreemd land. Ze heeft makkelijk praten, zij heeft zelf nooit in haar eentje in een vreemd land gelogeerd. En nu reist ze lekker met pappa van het ene hotel naar het andere. En als zij Zweedse mensen tegenkomen die ze niet aardig vinden, dan hebben ze toch niks met ze te maken. Maar als ze erbij waren geweest op dat eiland, dan was het wel een beetje moeilijker voor ze geworden. Ik weet al precies wat ze gedaan hadden. Zodra die uitkleedpartij begon had pappa moeders hand gepakt en ‘Kom even mee, liefste’ gezegd, en dan waren ze samen naar de uiterste punt van een rots gelopen en daar hadden ze net zo lang naar de zon of een vogel in de verte staan kijken tot al die anderen hun kleren weer aan hadden. Van dat blote gedoe hadden ze niks willen zien. Nog minder dan ik. En dat is maar goed ook, want als ze opeens mee waren gaan doen en ik hun tweetjes voor het eerst in hun blootje had moeten zien tussen al die mensen, dan had ik mijn handdoek voor mijn ogen gebonden.