65
Tante Berta loopt tussen ons in door de winkelstraat. Bij één winkel staan een paar oude mannen voor de deur. Ze drinken uit flessen. In de etalage staan ook flessen, maar niet zo veel. Een van de mannen komt naar ons toe en vraagt aan tante Berta of hij haar tas zal dragen.
‘Nee dank u,’ zegt ze kort en ze pakt ons allebei bij de arm en loopt snel door.
Ik kijk achterom. De man waggelt een beetje en roept nog een paar dingen.
‘Kom mee die straat daar in,’ zegt tante Berta en ze steekt gauw over.
Ik kijk toch nog een keertje om. Hij staat nog steeds te roepen, maar niet op een kwaaie toon. Meer of hij zin heeft in gezelschap.
‘Nu niet meer omkijken,’ zegt tante Berta. ‘Je weet nooit wat ze in hun hoofd halen, die dronken mannen. Je moet altijd net doen of ze lucht zijn. Dan ben je het snelst van ze af.’
Ik begrijp niet wat er zo erg is aan die man. Hij schreeuwt toch geen bevelen. Hij draagt toch geen geweer.