64
‘Daar komt tante Berta aan,’ zegt Britt-Marie en ze wuift naar iemand in de verte. Het is een dikke dame. Ze loopt ons tegemoet met open armen. Britt-Marie krijgt niet eens tijd voor een knieknik, tante Berta drukt haar al tegen zich aan. Mij geeft ze een hand. Ik zeg haar goedendag en ze vraagt hoe ik heet en houdt mijn hand een tijdje vast. Het lijkt wel of ze wacht tot ik een knieknik maak, maar ik maak er heus geen voor zo maar iemand als ik het nog niet eens voor Britt-Maries moeder heb gedaan. Die tante kijkt me aldoor aan en wil weten waar ik vandaan kom. Uit Duitsland misschien?
‘Nee, uit Holland,’ zeg ik snel en Britt-Marie zegt het ook een keer.
‘O, uit Holland,’ zegt tante Berta en dan kijkt ze weer anders, nu een beetje zielig.
Ik voel dat ze ziet dat mijn vest maar tot mijn middel komt. Oma Stut heeft het gebreid van een uitgehaalde trui en ze begon met de mouwen, maar ik heb zulke ape-armen dat er te weinig wol was en toen werden de voor- en achterpanden te kort. Ik trek er een beetje aan, want oma Stut breit los en misschien kan ik het vest zo nog wat langer krijgen. Ik zie trouwens dat die tante nu naar mijn winterschoenen kijkt, die nog steeds iets te groot zijn. En ik weet zeker dat ze vindt dat ik eigenlijk sandalen aan zou moeten. Witte sandalen, net als Britt-Marie, maar die heb ik niet. ‘Hebben jullie zin in een taartje?’ vraagt ze plotseling.
Voor we iets kunnen zeggen trekt ze ons al mee.