58
In de winkelstraat van Kristinehamn maakt Britt-Marie steeds weer zo'n knieknik. Het lijkt wel of ze gymnastiek doet.
‘Ik dacht dat je dat alleen voor je moeder deed, na het eten,’ zeg ik.
‘Nee hoor, zo groet je mensen die je kent,’ zegt ze.
‘Alle mensen?’
‘Nee, alleen oudere mensen.’
Knik, knik, knik, de hele stad zit vol oudere mensen. Ze zegt er geen woord bij. Af en toe krijgt ze een knik terug van een mevrouw of een meneer. Geen knieknik natuurlijk, maar een hoofdknik. De meesten doen helemaal niks.
‘Wat zijn dat allemaal voor mensen?’ vraag ik.
‘Nou, de vrouw van de tandarts en de rector en de meneer uit de boekwinkel en zo.’
Dan loopt ze opeens achter een meisje aan een trappetje af naar de schoenmaker. Die zit met een leren schort voor achter een naaimachine.
Het meisje geeft hem een sandaal, maar ze maakt geen knieknik. Ze blijft wachten tot hij het riempje eraan heeft genaaid. Ze ziet er nuffig uit.
Waarom zou ze geen knieknik voor de schoenmaker hebben gemaakt? Hij is stokoud, dat zie je zo. Zou hij soms niet deftig genoeg zijn? Britt-Marie had het alleen over leeftijd, niet over deftigheid.
Nu krijgt het meisje haar sandaal terug, nu is Britt-Marie aan de beurt. Zou ze een knieknik maken? Ik wil dat ze het doet. Als ze het niet doet, dan...
Ze doet het.