55
Er is een kaart van moeder. Pappa heeft er alleen ‘en pappa’ onder gezet. Moeder schrijft dat ze in kristalheldere meertjes zwemmen en dat ik een kaart aan Wolters moet sturen, dat stomme hoofd van onze school. Wat is dat nou voor onzin?
Eindelijk ben ik van die akelige man af omdat ik naar het lyceum ga en nu moet ik hem toch nog een kaart sturen. Dat noem ik slapende honden wakker maken, want voor je het weet gaat Wolters ook op vakantie naar Zweden. Als wij erheen kunnen kan hij het ook. Je hoeft geen Zweeds te kennen om door de douane te komen.
Als ik Wolters hier in Zweden tegen zou komen, zou meteen mijn hele vakantie verpest zijn. Ik zou het al erg vinden als ik wist dat hij hier ergens in het land was, zelfs als ik hem niet tegenkwam. Ik vind het al erg om te moeten denken dat hij hier misschien ooit een keer naar toe gaat. Dus als ik hem schrijf moet ik zorgen dat ik hem hier weg houd. Dat is makkelijk genoeg. Ik begin gewoon over de slangen. Dat die hier overal om de huizen kronkelen en dat er al heel wat mensen zijn doodgebeten. En dat er hier paardevliegen zijn die zo gemeen kunnen steken dat hun naam tegelijk de ergste vloek is.
En als Wolters dan toch nog naar Zweden wil gaan zit hij tenminste in angst voor een slang of een bromsfan.