16
Er zitten al heel wat Zweedse zinnetjes in mijn hoofd die ik misschien kan gebruiken als ik bij die mensen ben. Maar nu staan er dingen in mijn leerboek waar ik niks aan heb voor mijn vakantie. In les vijf vertelt een boerenmeisje in een versje wat ze voor werk doet op de boerderij. De melk afromen en karnen en kaas maken. Die woorden moet je wel honderd keer herhalen voordat ze in je hoofd zitten. Maar waarom eigenlijk? Denkt die mevrouw van dat boek soms dat iedereen die Zweeds leert naar een boerderij gaat? Dat hij daar de melk gaat afromen en karnen en kaas maken?
Ik vind dat je juist heel andere dingen moet leren, zoals buikpijn en moe en honger en koorts. Dan kan je tenminste zeggen hoe je je voelt. Maar al die boerderijwoorden zijn zonde van de moeite. Of ik moet vragen of we niet eens naar een boerderij kunnen gaan om te kijken hoe ze de melk afromen en karnen en kaas maken. Maar ik wil dat allemaal niet zien. Ik wil niet in zo'n zure melkstank staan alleen maar omdat ik dan een paar woordjes kan gebruiken die ik toevallig in mijn hoofd heb gepompt.