Gezangen der vrije-metzelaaren(1799)–Joos Verschuere Reynvaan– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] Den waaren en deugdzaamen vrijmetzelaar. Wijze: Vaudeville de la soirée orangeuse, of Jeunis Amants queilles des fleurs, Bladz. 190. 1. In deeze Tempel van de Deugd, Leeft ieder vergenoegt, te vreden, Verzelt van zuiv're en reine vreugd': Geleid door 't heilig Licht der reden. Wij tragten naar geen hoogen staat, Maar wel naar de eerste gulde tijden: Want de verdoem'lijke eigenbaat, Verfoeit ons hart, mag die niet lijden. 2. Het doelwit onzer bezigheid, Is hier die tijd te doen herleven, Waarin Gerechtigheid ons leid, Door Vriendschap, Trouw en Deugd gedreven. [pagina 197] [p. 197] Zoo als het was in het begin, En in die van Astrea's dagen, Toen die Gerechtigheids Godin. Steeds was een ieders welbehagen. 3. Gelijkheid die bij ons regeert, Die doet ons leven wel te vreden. De Vrijheid niets bij ons ontëert; Is verr' van buitenspoorigheden. De Broederschap ons duur en waart, Doet ons verblijd als Vrienden leven: Zij is van eenen eêlen aart, Verr' boven 't ondermaansch verheven. 4. Ziet hier Profaan van onzen staat, U eenigzins een schets geschildert: Vind gij daarin dan eenig kwaat, Of iets dat ons gedrag verwildert. Merkt gij niet dat de Metz'laarsschap, Iets groot, iets heerlijk moet bevatten? Kom! tragt dan naar haare eere-trap, En zoekt ook ijvrig naar haar' schatten. Vorige Volgende