de vraag nog over wat men met Kiouni, een zoo duurgekochten olifant zou doen? Maar Phileas Fogg had te dien opzichte reeds een besluit genomen.
‘Parsi,’ zeide hij tot den gids, ‘gij hebt mij goed en trouw geholpen. Ik heb uwe diensten beloond, maar niet uwe toewijding. Wilt gij den olifant hebben? Hij is voor u.’
De oogen van den gids glinsterden.
‘Dat is een gansch vermogen, dat uwe edelheid mij geeft!’ riep hij uit.
‘Neem het aan,’ antwoordde Fogg, ‘ik blijf toch altijd uw schuldenaar.’
‘Mij is het wel!’ riep Passepartout. ‘Neem hem, vriend Parsi! Kiouni is een dapper en moedig beest!’
En naar het dier toegaande gaf hij het eenige klontjes suiker, met de woorden:
‘Daar Kiouni, pak maar aan.’
De olifant liet eenig gebrom van goedkeuring hooren; toen nam hij Passepartout bij zijn gordel en hem met zijn snuit omvattende, lichtte hij hem tot aan zijn kop op. Passepartout was volstrekt niet verschrikt, liefkoosde het dier eens, dat hem zachtjes weder op den grond plaatste, greep de punt van den snuit van Kiouni met zijn hand en drukte die hartelijk om zijne omhelzing te beantwoorden.
Eenige oogenblikken later waren Phileas Fogg, Sir Francis Cromarty en Passepartout in een gemakkelijken waggon gezeten, waarvan mevrouw Aouda de beste plaats bezette, en spoorden met groote snelheid naar Benares, ongeveer tachtig mijlen van Allahabad verwijderd, welken afstand men in twee uur moest afleggen. Gedurende dezen tocht kwam de jonge vrouw geheel tot haar zelve. De bedwelmende dampen van den hennep waren vervlogen.
Hoe groot was hare verbazing, toen zij bemerkte dat zij in een trein zat, in een waggon, omringd van personen in Europeesche kleederdracht en die haar allen geheel onbekend waren.
Terstond overlaadden hare reisgezellen haar met allerlei voorkomendheden en kleine diensten en verkwikten haar met eenige druppels likeur. Daarop verhaalde de generaal haar al hetgeen met haar was voorgevallen. Hij prees vooral de toewijding van Phileas Fogg, die niet geaarzeld had zijn leven te wagen om het hare te redden, en zeide, dat zij de ontknooping van het avontuur aan den stouten inval van Passepartout te danken had.
Fogg liet hem dit alles vertellen, zonder een woord te zeggen. Passepartout was zeer verlegen en herhaalde onophoudelijk dat het de moeite niet waard was!
Mevrouw Aouda dankte hare redders met aandoening, meer nog door hare tranen dan door hare woorden. Hare schoone oogen, meer dan haar lippen, waren de tolken harer dankbaarheid. Toen, denkende aan hetgeen voorgevallen was met de sutty, zag zij in hare verbeelding Indië weder vóór zich, waar nog zoovele gevaren haar wachten, en zij werd door een huivering van schrik bevangen.
Phileas Fogg begreep wat er in de ziel van mevrouw Aouda omging, en bood haar, om haar gerust te stellen, op zeer eenvoudigen toon aan, haar naar Hong-Kong te brengen, waar zij kon blijven tot de zaak geheel uit de wereld zijn zou. Mevrouw Aouda nam dit aanbod met dankbaarheid aan. Te Hong-Kong woonde juist een harer bloedverwanten, een Parsi zooals zij, en een van de grootste handelaren van de stad, die geheel Engelsch is, ofschoon zij op een uithoek van de Chineesche kust is gelegen.
Ten half een kwam de trein te Benares aan. De brahmaansche legenden zeggen, dat deze stad de plaats van het oude Casi inneemt, dat vroeger in de lucht hing tusschen het zenith en den nadir, evenals het graf van Mahomed. Maar in dezen materiëelen tijd rust Benares, het Athene van Indië, zooals de Oosterschen het noemen, zeer prozaïsch op den grond, en Passepartout kon een oogenblik deze huizen van gebakken steen en kleihutten beschouwen, die het zulk een treurig aanzien schenken, zonder eenige locale kleur er aan te geven.
Hier moest Sir Francis Cromarty blijven. De troepen, waartoe hij behoorde, waren op eenige mijlen noordelijk van deze stad gekampeerd. De generaal nam van Phileas Fogg afscheid, hem in alle opzichten het beste toe-