eerste plaats achting voor zijn meester wilde gevoelen, had hij eenige eerbiedige opmerkingen gewaagd, die slecht werden opgenomen; het gevolg was, dat hij heenging. Toen vernam hij dat de heer Phileas Fogg esq. een bediende zocht. Hij won inlichtingen omtrent dezen in. Een man, wiens levenswijze zoo regelmatig was, die altijd des nachts te huis sliep, die niet op reis ging, die nooit, zelfs geen dag, afwezig was, moest wel in zijn geest vallen. Hij bood zich dus aan en werd aangenomen op die wijze, als wij mededeelden.
Toen het half twaalf sloeg, was dus Passepartout alleen in het huis van Savilla Row. Hij begon thans alles eens op te nemen. Hij doorliep het huis van den zolder tot den kelder. Overal was het netjes, ordelijk, puriteinsch eenvoudig en goed ingericht voor den dienst. Dit beviel hem. Het maakte op hem den indruk van een fraai slakkenhuis, maar een slakkenhuis verlicht en verwarmd door gas, want gas voorzag in alle eischen van verlichting en verwarming. Zonder moeite vond hij op de tweede verdieping de kamer, die voor hem bestemd was. Deze was volkomen naar zijn zin. Electrische klokken en spreekbuizen stelden haar in gemeenschap met de kamers van zijn meester. Op den schoorsteen stond eene pendule, die door een electrischen draad correspondeerde met de pendule in de slaapkamer van Phileas Fogg en de twee uurwerken gaven altijd dezelfde seconde aan.
‘Dat bevalt me, dat bevalt me zeer goed,’ sprak Passepartout bij zich zelven.
Hij merkte in die kamer ook een lijstje op dat boven de pendule hing. Dit behelsde het programma van hetgeen hij dagelijks had te doen. Het bevatte, van des morgens acht ure af, op welk uur Phileas Fogg opstond, tot half twaalf, wanneer hij zich naar de Reform-club begaf om te ontbijten, alle bijzonderheden van den dienst: thee en geroosterd brood ten acht ure drie en twintig minuten; scheerwater ten negen ure zeven en dertig, het haar van zijn meester in orde brengen ten negen ure vijftig enz. Van half twaalf des voormiddags tot twaalf ure 's nachts, op welk uur de stelselmatige Engelschman zich te rust begaf, was alles bepaald, voorzien en geregeld. Passepartout had er pleizier in dit programma te bestudeeren en de verschillende punten er van in zijn geheugen te prenten.
Wat de garderobe van zijn meester betreft, deze was volmaakt in orde en bewonderenswaardig gerangschikt. Elke broek, jas of vest had een nommer, dat correspondeerde met een register, waarop de dagen waren vermeld waarvoor de verschillende stukken waren ingekomen of uitgingen, alsmede den tijd van het jaar, waarin zij op hunne beurt moesten worden gedragen. Hetzelfde stelsel was gevolgd voor de schoenen en laarzen.
Kortom, dit huis in Savilla Row, dat in de dagen van den beroemden maar losbandigen Sheridan de tempel der wanorde moest zijn geweest, bevatte thans de gemakkelijkste meubels, die van eene onbekommerde levenswijze getuigden. Er was geen bibliotheek, er waren geene boeken, want deze zouden voor den heer Fogg volkomen nutteloos zijn geweest, daar de Reform-club twee bibliotheken tot zijne beschikking stelde, de een van werken van smaak, de andere van wetenschap. In de slaapkamer stond eene brandkast van gemiddelde grootte, die zoowel tegen de dieven als tegen de vlammen bestand was. Wapens bevatte het huis niet, geen enkel voorwerp voor den oorlog of de jacht. Alles bewees dat de bewoner zeer vredelievend was.
Na de geheele woning tot in de geringste bijzonderheden te hebben opgenomen, wreef Passepartout zich in de handen, zijn breed gelaat begon te glinsteren en vroolijk herhaalde hij bij zich zelven:
‘Het bevalt me; 't is juist een kolfje naar mijne hand. Wij zijn het volkomen eens, die mijnheer Fogg en ik. Een huiselijk en ordelijk man. Een echte automaat. Nu, ik ben er niet rouwig om een mechaniek te bedienen.’