beenen tegen elkander gesloten als een soldaat op een parade, de handen rustende op zijn knieën, het bovenlichaam recht op, het hoofd stijf en starend op de pendule, een zeer samengesteld uurwerk, dat uren, minuten, seconden, dag der, week, datum en jaartal aanwees. Als het half twaalf sloeg, moest Fogg, krachtens zijne dagelijksche gewoonte, zijn huis verlaten en zich naar de Reform-club begeven.
Op dit oogenblik werd aan de deur van zijn klein salon geklopt en James Forster, de ontslagen knecht, trad binnen.
‘De nieuwe bediende,’ zeide hij.
Een man van dertig jaar kwam binnen en groette.
‘Gij zijt een Franschman en heet John?’ vroeg Phileas Fogg.
‘Jean, met uw welnemen,’ antwoordde de binnenkomende, ‘Jean Passepartout, een naam, dien ik behouden heb en dien ik verwierf door mijn talent, om mij in alle omstandigheden te schikken. Ik geloof dat ik een eerlijke jongen ben, mijnheer, maar ik moet oprecht zijn en u zeggen, dat ik van alles bij de hand heb gehad. Ik ben reizend zanger geweest, oppasser in een paardenspel, ik heb op het trapèze gewerkt als Léotard en koord gedanst als Blondin; toen ben ik onderwijzer in de gymnastiek geworden, ten einde meer partij van mijne talenten te trekken en eindelijk was ik sergeant bij de pompiers te Parijs. Ik heb onder mijne papieren hoogst belangrijke brand-rapporten. Maar sedert vijf jaren heb ik Frankrijk verlaten en daar ik het huiselijk leven genieten wilde, ben ik kamerdienaar in Engeland geworden. Thans ben ik zonder betrekking en daar ik vernomen heb, dat de heer Phileas Fogg de meest stipte en minst onbestendige man uit het vereenigd koninkrijk is, ben ik zoo vrij mij bij u aan te bieden, in de hoop hier rustig te leven en zelfs mijn naam van Passepartout te vergeten.’
‘Passepartout bevalt mij,’ antwoordde de gentleman. ‘Men heeft u bij mij aanbevolen. Ik heb goede getuigen omtrent u. Kent gij mijne voorwaarden?’
‘Ja, mijnheer.’
‘Goed. Hoe laat hebt gij 't?’
‘Twee en twintig minuten over elven,’ zeide Passepartout, uit de diepte van zijn vestjeszak een ontzaglijk zilveren horloge te voorschijn halende.
‘Gij gaat achter,’ zeide Fogg.
‘Houd mij ten goede, mijnheer, dat is onmogelijk.’
‘Gij gaat vier minuten achter. Maar dat doet er niet toe. Het is genoeg, dat het verschil bekend zij. Van dit oogenblik af, elf ure negen en twintig minuten in den morgen van woensdag 2 October 1872, zijt gij in mijn dienst.’
Na dit gezegd te hebben stond Phileas Fogg op, nam met zijn linkerhand zijn hoed, zette dien met de beweging van een automaat op zijn hoofd en vertrok zonder een woord meer te zeggen. Passepartout hoorde de voordeur sluiten; het was zijn meester, die heenging; toen hoorde hij haar nogmaals dichttrekken; het was zijn voorganger, die insgelijks heenging.
Passepartout bleef alleen in het huis no. 7 van Savilla Row.