I. Liederen.
De liederen stellen de menigvuldigste gemoedstemmingen, in eenen tot het zingen geschikten vorm, voor. Volgens hunne onderwerpen heeten zy geestelyke of wereldlyke, en deze laetste volks- of gezelschapsliederen, enz. Hebben de afzonderlyke strofen van een lied hetzelfde slot, hetzy dit laetste uit een of meer verzen bestaet, zoo noemt men dit referein; komen er na elke der strofen regelen of andere strofen voor, in welke allen in den zang van éen of verscheidene derzelve instemmen, zoo heeten die regels of strofen kooren.