Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdTuisto(in de handschriften ‘Tuisco’) is volgens Tacitus de mythische stamvader van de Germanen. Het enige dat hij over hem vertelt is het volgende: ‘In oude liederen, de enige vorm van historische overlevering die zij kennen, loven de Germanen Tuisto, een uit de aarde geboren god. Hem schrijven ze een zoon, Mannus, toe en Mannus drie zonen, hun stamvaders (...)’ (Germania, 2).
Etymologisch gezien kan de naam Tuisto evenals de vorm ‘Tuisco’ in verband gebracht worden met | |
[pagina 195]
| |
het telwoord ‘twee’. Hij duidt waarschijnlijk een dubbelgeslachtelijk (oer)wezen aan. In de Oudnoordse mythologie staat eveneens een dergelijk wezen aan het begin van de dingen: »Ymir, de stamvader/-moeder van de reuzen, uit wie de gehele wereld geschapen werd. De opbouw van de genealogie van de goden bij Tacitus (een oervader met één zoon, die op zijn beurt drie zonen heeft, die stamvaders van verschillende goden-/mensenvolkeren worden) is bij meer Indo-europese volkeren aangetroffen. In het Noorden vinden we haar in de reeks Buri, zoon Bur of Bor en diens drie zonen Odin, Vili en Ve, de stamvaders van de goden in de Snorra-Edda, en in de reeks Thjelvar, zoon Hafdi en de drie kleinzoons Guti, Graipr en Gunfjaun in de Gotlandse Guta saga. In deze gevallen gaat het wel om vrij jonge teksten.
De enige verwijzing naar Tuisto in later tijden is te vinden in een regieaanwijzing in het drama Hermann van de Duitse dichter Johann Elias von Schlegel uit 1743. Hier is sprake van een woud, waarin beelden van Tuiskon en Mannus zouden staan. Much 19673. |
|