Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdIng(ouder: *Ingwaz) is een god of vergoddelijkte held die in het Oudengelse runengedicht wordt genoemd, omdat de Ing-rune zijn naam draagt. Dit gedicht, bewaard gebleven in een druk van 1705, stond in een codex uit de 10e eeuw die in 1731 verloren is gegaan. Over Ing wordt het volgende gezegd: Ing werd eerst
bij de Oost-Denen
gezien door de mensen;
toen is naar het oosten
over zee hij gegaan.
De wagen haastte zich achter hem aan.
Zo hebben de Heardingas
deze held genoemd.
De hier genoemde ‘Heardingas’ (on. Haddingjar, »Alci) zijn een stam of een koningsdynastie, die volgens het gedicht in Oost-Denemarken thuishoorde. Waarschijnlijk waren het Vandalen. De Vandalen zaten oorspronkelijk in Noordwest-Jutland (Vendsyssel), maar trokken later naar het zuiden. In de 2e eeuw n.Chr. bevond een Vandalenstam, de (H)Asdingi, zich ter hoogte van het tegenwoordige Hongarije. Ing is volgens Tacitus de stamvader van de Inguaeonen, Germaanse volkeren die langs de noordelijke kusten van de zee woonden (Germania 2). Zijn naam staat aan het begin van een aantal Oudengelse koningsgenealogieën. Er moet een zeker verband hebben bestaan tussen Ing en de Noordse god Freyr. In de Lokasenna 43 wordt deze god Inguna(r)-Freyr genoemd, een naam die erg veel lijkt op de Oudengelse aanduiding van Beowulf in het gelijknamige gedicht: ‘fréa Ingwina’ (heer der vrienden van Ing). Verder worden beiden met een (cultus)wagen geassocieerd. Volgens het Oudengelse runengedicht is Ing uit Denemarken naar het oosten vertrokken. De wagen die hem volgt zou een cultuswagen kunnen zijn en het gedicht zou kunnen aangeven dat de cultus van Ing zich van Denemarken naar het oosten, naar Zweden, heeft verplaatst. Turville-Petre 1975. |
|