Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdForsetiis een van de Asen, een zoon van »Balder en Nanna. In de Asenwereld bewoont hij de zaal ‘Glitnir’, die gouden pilaren en een zilveren dak heeft. Glitnir is de beste rechtszaal voor goden en mensen, want wie zijn zaak daar aan Forseti voorlegt, gaat er tevreden vandaan (Grm. 15, SnE. i, 32). Dit is al wat de Noordse bronnen over deze god weten te vertellen. Buiten Scandinavië echter, op een eiland in het grensgebied tussen Denen en Friezen, werd een god fosite vereerd. Over hem bericht de Vita Willibrordi van Alcuinus, die tussen 785 en 797 werd geschreven. Daar lezen we hoe Willibrordus op een missiereis in het Noorden op het eiland ‘Fositesland’ aankwam, zo genoemd omdat de bewoners er heiligdommen voor deze godheid hadden gebouwd. Het was zo'n heilige plaats ‘dat geen van de mensen het waagde een van de daar grazende dieren of enig ander “voorwerp” aan te raken of anders dan zwijgend water uit de daar opborrelende bron te putten’. Willibrord bracht een paar dagen op dit eiland door, slachtte het vee | |
[pagina 62]
| |
en doopte drie mensen in de heilige bron. De mensen die op het eiland woonden, meldden dat aan hun vorst, de bekende Friese koning Redbad. Deze placht mensen die de heiligdommen niet respecteerden met een pijnlijke dood te bestraffen en was dit ook nu van plan. Hij wierp drie achtereenvolgende dagen driemaal het lot, maar dat viel slechts éénmaal op een van Willibrords gezellen. Alle anderen werden door God voor de marteldood behoed. Willibrord werd bij de koning geroepen om zich te verantwoorden en hoewel hij er niet in slaagde om de koning tot het ware geloof te bekeren, was deze toch zo onder de indruk dat hij Willibrord met ere naar huis terug liet gaan.
Hoe de Noordse Forseti zich ten opzichte van de Friese Fosite verhoudt, is verre van duidelijk. Gezien de overeenkomst in de namen lijkt het aannemelijk dat het hier om een en dezelfde godheid gaat, maar de meningen zijn verdeeld. Alleen al taalkundig gezien zijn er grote problemen. Moeten beide namen verklaard worden uit een oorspronkelijk Zuid-Germaanse *forsete (maar hoe verklaar je dan ‘fosite’) of uit een oorspronkelijk Fries *forsite? Dit zou in het Noorden in een poging tot naamsverklaring ‘forseti’ (voorzitter, waarschijnlijk bij een rechtsgeding) geworden kunnen zijn. De functie van de god Forseti als god van het recht zou dan afgeleid kunnen zijn uit de verklaring van zijn naam. Van een cultus van de god Forseti is nauwelijks iets bekend. Alleen de naam ‘Forsetlund’ (heilig bos van Forseti) op het voormalige eiland Onsøy aan de Oslofjord in Noorwegen houdt misschien een herinnering daaraan vast. Over een cultus van Fosite berichten de Vita Sancti Liudgeri van Altfridus en de al genoemde Vita Willibrordi. Het hier genoemde Fositesland is volgens Adam van Bremen het eiland Heiligland (Helgoland) (Gest. H.E. iv, 3). Of dat zo is, is de vraag. Adam beschrijft een klein eiland, waarop slechts een of meer monniken wonen; de Vita Willibrordi en de iets oudere Vita Liudgeri beschrijven een veel groter eiland, waar meerdere mensen woonden en waar veel heiligdommen van Fosite stonden, die volgens de Vita Liudgeri alle door Liudger vernietigd werden. Zeker is alleen dat de god Fosite op een eiland werd vereerd en met een heilige bron wordt geassocieerd. De god Forseti werd in Noorwegen misschien ook op een eiland vereerd en volgens de Edda wordt hij gezien als een god van het recht. Of de Friese Fosite een god van het recht was, is niet bekend. Er bestaat echter een (Oud)fries verhaal waarin een anonieme god optreedt die zowel met water als met recht in verband gebracht kan worden. Verteld wordt dat Karel de Grote de twaalf Asega's (de Friese leiders) opdroeg om hem hun wetten te vertellen. Toen ze hem niet konden gehoorzamen, moesten ze uit drie alternatieven kiezen: dood, slavernij, of in een boot zonder roer de zee op gestuurd worden. Ze kozen het laatste en baden hun goden om hulp. Hun gebed werd verhoord, want plotseling zat er een dertiende man bij hen met een gouden bijl op zijn schouder. Met die bijl bestuurde hij de boot en toen ze land bereikten, gooide hij de bijl daar op de kust en op de plaats waar de bijl de aarde raakte, ontsprong een bron. Vervolgens onderwees hij hun de wetten, waarna hij weer verdween. Het is verleidelijk om in deze anonieme god de god Fosite te zien, maar te bewijzen valt er niets. Voorzichtig kan worden aangenomen dat de cultus van Fosite oorspronkelijk Fries was en zich in noordelijke richting uitbreidde, waarbij Fosite tot Forseti werd. Deze vrijwel onbekende god heeft geen sporen in literatuur of kunst nagelaten. Zelfs in het verhaal van Balders dood wordt hij, die toch Balders zoon zou zijn, niet genoemd. In IJsland duidt het woord ‘forseti’ tot op de huidige dag een voorzitter aan en ook de presidenten van IJsland heten met zijn naam ‘forseti’. Buitenrust Hettema 1893; Von Richthofen 1882. |
|