Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
De godin Baduhenna wordt verder nergens vermeld. Aangezien het eerste deel van de naam, ‘badu’, germ. *badwa, iets als ‘strijd’ betekent, gaat het waarschijnlijk om een oorlogsgodin. Het tweede element, ‘henna’ vormt vaak het tweede lid van Matronennamen, doorgaans in de meervoudige vorm ‘henae’; de betekenis ervan is onzeker (»Matronen). Over de Germaanse verering van goden in heilige wouden of in heiligdommen in wouden berichten de klassieke schrijvers al, met name Tacitus. In zijn Germania (39, 40, 43) worden o.a. het heilige woud van de Semnonen, dat van de Alci en dat van de godin Nerthus genoemd. In Scandinavië getuigen vele plaatsnamen eindigend op ‘lund’ (bos), met in het eerste lid de naam van een godheid, van de verering van goden in bossen. Krüger e.a. 1988. |
|