Rust op de vlucht naar
Egypte, te Madrid (afb. 427), is de constructie zichtbaar; maar we kunnen toch
aan de mogelijkheid van het geheel geloven. Die landschappen ‘vertellen wat’, en
dikwijls veel: op elk plan is er detailwerk dat de aandacht ophoudt; maar elk
afzonderlijk fragment is natuur-werkelijkheid. En de avond-verlatenheid van de
oneindige vlakte, die zich achter of liever boven de Verzoeking van S. Antonius
te Madrid (figuren van Metsys) uitstrekt, lijkt al vol moderne stemming (afb.
428).
Dat hij ontvankelijk was voor de lessen van den nieuwen renaissance-stijl, blijkt
dikwijls uit de klare schikking en indeling naar evenwichtige horizontalen en
verticalen, b.v. in den Doop van Christus (afb. 429), en niet minder uit de
eenheid van toon in sommige landschappen, voornamelijk de in wonderbare blauwen
badende Overvaart naar de Hel, te Madrid.
De Brunswijkse Monogrammist (vermoedelijk de te Antwerpen werkzame Jan van
Amstel) gaat dan weer een stap verder: de landschappen, waar zijn figuren in
staan, zijn intiemer, en doorgaans, als de onze, juist waargenomen; er is
stemming, lichtspel en atmosfeer in, met fijne en tere achtergronden.
Iets van denzelfden aard merkt men dan in de landschappen van Herri met de Bles,
waarschijnlijk een neef van Joachim Patenier (1480-±1550).