ingenomen door de liefelijke
verbeelding, de lenig slingerende lijnen, - ik wijs o.m. op de van achter
geziene figuren van een vrouw links, van Ezau in het midden, - en dan bewondert
men vooral de zo luchtige en toch vaste schikking. Verscheiden episodes zijn
hier op een enkel tafereel - een schilderij in brons, - samengebracht: de
geboorte, het gesprek van Izaäk met Ezau, Jakob's zegen, enz. En trots dien
primitieven vertellingslust is het geheel toch gebonden, door weloverwogen
verhoudingen in de lijnen en massa's der groepen en door de verruimende
architectuur op den achtergrond. Geen mindere dan Rafaël zou zich later
dergelijke compositiekunst te nutte maken.
Onder Donatello's tijdgenoten is er slechts één, die waarlijk als zuiver
beeldhouwer denkt, als man voor wien de eigen taal van de volumen uitgangspunt
en hoofdzaak is, en die zich in dat opzicht met den meester meten kan, zo hij
hem niet overtreft: Jacopo della Quercia. De enige waarlijk grote beeldhouwer
buiten Florence.
Hij komt ook uit de gothiek voort (de bijzonder dichterlijke Sienese gothiek), en
zoekt voeling met de oudheid, maar brengt met zich een eigen sterken wil mee,
een eigen zin voor het hecht plastische, een vastberaden greep naar het ware, -
hoedanigheden die nauw verwant blijken met die, waaruit een nieuwe kunst in
Bourgondië was opgerezen. De graftombe der mooie, jonggestorvene Ilaria del
Caretto (begonnen in 1406) (afb. 131) is een der zuiverste gedichten die men
ooit den dood heeft toegewijd: als omwasemd met schoonheid, verinnigd en
verheerlijkt door een groot en fijn gevoel, dat