den preekstoel in den dom te Siena (1266-1268), waarbij
Nicolà Pisano zich door anderen, o.m. zijn nog jongen zoon Giovanni liet helpen,
is de eurythmie der lijnen, het beknopte, overzienbare van de compositie
vergeten, ieder vak is overvuld met episoden, de slankere figuren gaan zich te
buiten in hevige gebaren, het dramatisch geweld neemt toe, er wordt meer plaats
ingeruimd aan hetgeen het volk kon aangrijpen, tot in den Moord der Onnozele
Kinderen b.v. verbeelding en werkelijkheidszin volkomen vrij spel krijgen (afb.
66).
Franse invloed is hier onmiskenbaar: menig motief kan geen andere herkomst
hebben, - wat niemand bevreemden zal, die weet dat in dien tijd de Franse
ridderromans in Noord-Italië werden nagedicht, de Provençaalse poëzie in
Zuid-Italië voortbloeide, Brunetto Latini, Dante's meester, zijn voornaamste
werk in het Frans schreef, en de gothische bouwstijl, getuige de kathedraal te
Siena zelf, in Italië zegevierend doordrong. In den Pisaansen preekstoel is het
trachten naar vormschoonheid overheersend: te Siena het trachten naar waarheid,
bewogen handeling, krachtige uitdrukking van de gedachte. De navolging der
oudheid is dus alleen een ‘eerste manier’ van Nicolà Pisano, hij slaat weldra
een gans andere richting in. De kalme en statige adel van zijn eerste werk
blijkt in den grond die van een kunst, waarin de vorm een waarde op zichzelf
heeft, zonder noodzakelijk verband met de vormscheppende gedachte. De navolging
der oudheid was voor Nicolà Pisano niet meer dan een uitgangspunt, zoals de
navolging van Byzantijnse ivoren voor romaanse en vroeg-gothische beeldhouwers.
Maar daarna kwam die gothiek, die de