een herleving
van de zuiver-oosterse overleveringen, die, van het ontluiken der alleroudste
beschavingen aan Nijl en Euphrates af, nooit geheel waren uitgestorven, maar nu,
sedert het Perzische rijk onder de Sassanieden (IIIe eeuw) herboren was, een
echte ‘renaissance’ vierden, en van Mesopotamië uit - het dubbele dal van de
grote historische steden, waar Seleucia en Ktesiphon de macht van Babylon hadden
geërfd en later Bagdad schitteren zou, - zich door de ganse hellenistische
wereld uitbreidden, overal de inheemse kunst weer wakker roepend ten koste van
het hellenisme.
De landen, die eens het rijk van Alexander den Grote hadden uitgemaakt, ziedaar
dus eigenlijk het gebied, waar de kunst toen oude schoonheid voortbloeien liet
en de kracht vond om nieuwe typische vormen te scheppen. Rome ontving meer dan
het geven kon. Daar wees al het vervangen van het mozaïek in marmersteentjes
door het glansrijker glas- of email-mozaïek op een inwerking van het Morgenland,
en in den stijl zelf - b.v. van het zo mooie mozaïek in S. Pudentiana, - is er
veel, dat oosters lijkt. De eerste evangelische voorstellingen, die als een
gewijd karakter kregen en graag werden nagevolgd, ontstonden te Jeruzalem en
rondom de heilige plaatsen.
De kunst uit dien tijd, in haar geheel genomen, verschijnt als het naast-elkaar-
of ineen-groeien van hellenistischen en oostersen geest. Het hellenisme gaf de
lenige sierlijkheid, de vrije fantasie, het waarnemen van het leven in al zijn
schilderachtige bijzonderheden. Het Oosten bracht de weelderige kleurigheid, ook
in de versieringsplastiek, die het natuurlijke reliëf verving