Verzameld werk. Deel 5
(1951)–August Vermeylen– Auteursrecht onbekend
[pagina 33]
| |
Eerste boek
| |
[pagina 35]
| |
I. De vroege Middeleeuwen (tot ± 1050)Waar zal hij aanvangen, die ontstaan en wording van de kunst onzer West-Europese wereld vertellen wil? Waar sterft de oudheid uit? Of liever: waar moet haar geest voor andere bezielende kracht onderdoen? De geschiedenis kent geen scherpe grenzen; het eens machtige brokkelt maar langzaam weg, terwijl het nieuwe stilaan opgroeit. Er waren eeuwen voor nodig, eer de westerse beschaving haar vast karakter had en haar eigen taal kon spreken. Feitelijk heeft zij eerst in de tweede helft van de XIe en in de eerste van de XIIe eeuw weer een kunst voortgebracht, die de gebondenheid van een ‘stijl’ vertoont, een organisch ineensluitend geheel van vormen, dat den stempel van haar eigen denkwijze draagt en waarvan de schoonheid ons nog ontroeren kan. Wat voorafgaat zou grotendeels als het laatste bedrijf van de antieke kunst mogen beschouwd worden, terwijl verschillende nieuwe elementen - wat christendom, Germaanse volkeren en oosterse invloeden hebben aangevoerd, - zich met elkaar vermengen. Daaruit schieten allengerhand de kiemen van latere eenheid op. |
|