Verzameld werk. Deel 4

[p. 765]

aant.IV. Korte karakteristieken

[p. 767]

aant.Wetenschap en cultuur

[p. 769]

aant.Max Rooses

Waarde Heer Rooses!

Ik beschouw het als een eer, en 't is me een bijzondere vreugd, dat ik hier door de Vereniging van Letterkundigen werd afgevaardigd, om de gevoelens der Vlaamse schrijvers jegens U, Max Rooses, te vertolken.

Er zijn vele verschillende kooraanvoerders nodig om uw veelzijdigheid naar behoren te prijzen, maar plicht der letterkundigen is het in de eerste plaats in U den man te huldigen die zo'n rijk gedachtenleven door de schoonheid van het Vlaamse woord deed stralen.

Vóór U hadden we haast geen betogend of beschouwend Vlaams proza van wezenlijke literaire waarde. Gij bracht onze kritiek, in eens, op een veel hoger plan.

Wij weten dat er in uw geslacht wellicht geen mens is, die meer dan Gij, met uw diepe oprechtheid, met uw rustig-klaar verstand, zo breed van opvatting, met uw blik die het gehele veld des geestes overziet, gedaan heeft voor de verruiming van onzen verstandelijken gezichtskring.

Wij weten dat niemand wellicht vóór U, zo volkomen r in zichzelf het beeld heeft verwezenlijkt van die hoge kultuur die wij het Vlaanse volk wensen.

[p. 770]

Omdat wij beseffen wat een samenhang letterkunde en algemene kultuur verbindt, en in U, Max Rooses, dien samenhang als verpersoonlijkt zien, brengen de Vlaamse letterkundigen U de hulde van hun eerbied, zeker, maar ook van hun diepgevoelde erkentelijkheid.

1912