Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 913]
| |
blz. 769: Max RoosesEen grote manifestatie was onder het voorzitterschap van Pol de Mont op touw gezet, toen Max Rooses in 1912 bevorderd was geworden tot Commandeur in de Leopoldsorde. Een Vlaamsch Muziekfeest werd op 19 Mei gehouden onder leiding van Edw. Keurvels. blz. 769 r. 3: zie dl. III, blz. 127 en 192. | |
blz. 770: Lodewijk de Raet herdachtArtikel geschreven voor het December-nummer van De Vlaamse Gids (1939, nr. 3), 25 jaar, maand voor maand, na de Raets overlijden in volle oorlog, als België voor goed bezet was. Over de Raet zie Max Lamberty: Lodewijk de Raet, grondlegger van een Vlaamse volkspolitiek , Antwerpen 1951. blz. 771 r. 3: Cf. dl. III, blz. 664 / r. 15: Hubert Langerock, zie dl. III, blz. 895 / r. 18: zie blz. 136; Cf. dl III, blz. 832 en M. Lamberty: Lodewijk de Raet, 1951 / r. 22: Cf. dl. III, blz. 620 / r. 2 v.o.: Lion (= Leo) Simons, ('s-Gravenhage 1862-Rotterdam 1932), stichter van de Maatschappij voor goede en goedkope lectuur (1905), waarvan een serie de titel droeg Wereldbibliotheek, die op de maatschappij overging. Cf. ‘ Gedenkboek der W. B. ’, 1915. blz. 772 r. 7: August de Winne (1862-1935) A travers les Flandres verscheen in 1902, 19092; de Nederlandse vertaling van Karel Beerblock Door arm Vlaanderen . Inleiding van Edw. Anseele (1903), 1904 en 1911-15. / r. 11: Emile Waxweiler, Belgisch socioloog (Mechelen 1867-Londen 1916), accidenteel overleden (zoals E. Verhaeren). Door Ernest Solvay als directeur uitverkoren voor diens ‘Institut de sociologie’ (1902), na de Arbeids- | |
[pagina 914]
| |
beurzen van Gent en Brussel te hebben bestuurd, Zie dl. III, blz. 803 en 831. / r. 22: Vlaams Economisch Verbond opgericht op 28 Juni 1908 als Vlaamsch Handelsverbond; in V.E.V. overgegaan in 1926. blz. 773 r. 3: Er bestaat een tekst in handschrift op 29 Dec. 1914 geschreven. Was hij bedoeld als een lijkrede? Slaat hierop de slotpassus van het artikel? De tekst van 1914 volgt hier: In memoriam L. De Raet. Midden in de tragedie, die we dag aan dag beleven, viel het ongelooflijke bericht: de Raet plotseling gestorven. Moest ook dàt ongeluk ons nog treffen! Sedert enige maanden hebben we ruim gelegenheid gehad, om het nutteloos rouwbeklag af te leren: we zijn wel wat verhard. Maar dit was weer een slag, - dit neep ons de keel toe. Zo kort na 't afsterven van Max RoosesGa naar voetnoot*, den grijzen leider der Vlaamse Beweging, wiens gezag door allen erkend werd, onbesproken! Lodewijk de Raet was hem opgevolgd als voorzitter der Vlaamse Hogeschool-Commissie, hij nu de aanvoerder in den beslissenden strijd, die ons het allernodigste geven moet. En thans... - Hij was 44 jaar! De betekenis van L. de Raet zal zijn, dat hij meer dan wie ook gedaan heeft om de Vlaamse Zaak een vasten grondslag van werkelijkheid te geven. Hij was wel de eerste niet die zulks beproefde. Reeds in 1869 had Vuylsteke in zijn Korte statistieke beschrijving van België op de economische zijde der Vlaamse kwestie gewezen. Maar zeker is toch, dat tot in de jaren 1890 de ideeële dampkring van het flamingants geloof vrij romantisch bleef. En dat de Raet, toen een realistischer opvatting allerwegen ingang mocht vinden, toen het Vlaamse vraagstuk als sociaal vraagstuk beschouwd eindelijk in zijn ganse uitgebreidheid aangreep, terwijl hij, man van studie, door stipte feiten-kennis goed onderlegd, het omvangrijk en nauwkeurig materiaal stevig ineenzette. De leuze van J.F. Willems: ‘De Taal is gansch het Volk’, kon eigenlijk niet meer voldoen. Men ging inzien, dat voor een | |
[pagina 915]
| |
natie het volkomen bezit van haar taal niet de enige bron is van veredeling en welvaart, niet de enige bron van volkskracht. Maar ook omgekeerd, dat in het Vlaamse land geen enkel vraagpunt van economischen of socialen aard geheel onafhankelijk van de taalkwestie mag heten. De opstellen die de Raet in het tijdschrift Vlaanderen schreef, over Vlaamsche Captains of Industry, Vlaanderen's economische ontwikkeling, Vlaanderen's Landbouw, Vlaanderen's Zeevisscherij (1905), Volkswelvaart en Stambelang (1906), zijn afzonderlijk verschenen stuk over Een economisch programma voor de Vlaamsche Beweging (1906): het zijn als zovele daden, waardoor hij de werking van een Vlaamse elite, op een onafzienbaar arbeidsveld, richting en macht tot handelen gaf. Maar van den beginne aan moest hij inzien, dat de omzetting der Vlaamse volkskracht in werkzame technische en zedelijke waarden eerst in ruime mate kon geschieden, als we over het onontbeerlijk ‘orgaan’ van ons hoger verstandelijk leven beschikken - de Vlaamse Hogeschool. Deze was het eerste vereiste, - het middenpunt dat veroverd moest: anders zou geen poging ooit afdoende gevolgen hebben. Dank aan het helder inzicht en het doorzettingsvermogen van prof. MacLeod was de Vlaamse hoogeschool het hoofdartikel van het flamingants programma geworden. Door hem werd het verslag der eerste hogeschool-commissie ontworpen (1897). MacLeod's plan kunnen we aldus samenvatten: de hogeschool van Gent moet vervlaamst worden, en wel trapswijs, door iederen nieuwen leraar bij zijn benoeming de verplichting op te leggen, in het Nederlands te doceren; deze maatregel zou echter voorlopig op de Technische Scholen niet toegepast worden. L. de Raet, dien zijn studies telkens weer leiden moesten tot dat centrale vraagstuk, ontdekte weldra dat het stelsel van MacLeod grote bezwaren opleverde, en waagde het, een radicaler oplossing voor te dragen: 1o De gehele hogeschool, met inbegrip der Technische Scholen, moest vervlaamst worden; 2o het bestaande moest niet alleen vervlaamst, maar merkelijk uitgebreid, door toevoeging ener faculteit voor sociale- en handelswetenschappen, en ener faculteit voor landbouw en veeartsenijkunde. Die nieuwe zienswijze werd door L. de Raet uitvoerig toegelicht | |
[pagina 916]
| |
in het lijvig boekdeel: Over Vlaamsche Volkskracht: De Vervlaamsching der Hoogescholen van Gent (1906). Nog nooit had men de hogeschool-kwestie aan zulk een diepgaande studie onderworpen. Er kwam beroering, in de intellectuele kringen drong het besef door, dat het verslag der eerste commissie moest herzien worden. En zo werd de stoot gegeven tot de vorming ener tweede Hogeschool-Commissie, die nog eens de vraag in al haren omvang geduldig onderzocht, de nieuwe gezichtspunten van de Raet bijtrad, en het ontwerp van MacLeod nog ingrijpender veranderingen liet ondergaan, in dien zin, dat de wijze van vervlaamsing, door MacLeod voorgesteld, minder doelmatig werd bevonden dan een geleidelijke, maar op de gehele lijn doorgedreven vervlaamsing per studiejaar. Van die tweede Hogeschool-Commissie, die den strijd behoorlijk organiseerde, was L. de Raet de verslaggever, en zijn uitgebreide memorie van toelichting (1910) zal wel, meen ik, de grondslag blijven van alle verdere uiteenzettingen. Hiermede toonde hij zich echter nog niet tevreden: daar een tweede uitgave van zijn boek van 1906 gewenst was, vatte hij in 1913 al zijn studies omtrent de Vlaamse Hogeschool samen in Over Vlaamsche Volkskracht: Vlaanderens Kultuurwaarden (XVI, 686 blz.), bij verre het voornaamste monument der jongere Vlaamse Beweging. - Een tweede boekdeel ligt in handschrift gereed en zal, naar ik verneem, zodra mogelijk verschijnen. L. de Raet had niets van den volksleider-redenaar, die de menigte opzweept: hij was de man der wetenschap, de stille werker. Ik kan niet beter zeggen dan de Brusselse correspondent van de Nieuwe Rotterdamse Courant: “Deze tengere was de best-gewapende, deze schuchtere was de minst-verschrokkene, deze bescheidene was de meest-beslagene”. Achter zijn bedeesde zachtheid voelde men het vuur van zijn innige overtuiging; hij groef zijn vore tot het einde toe, zonder zich ooit te laten afleiden, - zonder één zwakheid. Hij had het geloof en de kennis, en de onverbreekbare trouw aan wat hij als waarheid erkend had, en den taaien wil... Den taaien wil... Ineens ligt alles neergeveld, we kijken elkaar aan als ware 't niet mogelijk: de Raet is dood! ... We mogen niet staan treuren: meer dan ooit hebben we behoefte aan hoop, voor de dagen die komen. Gelukkig die, als de Raet, door den blinden dood getroffen, zulk een werk mag achterlaten!’ | |
[pagina 917]
| |
blz. 773: Alberik DeswarteGeb. te Nieuwpoort, 28 Juli 1875 advokaat; overl. te Brussel, 19 Juni 1928. Toespraak voor de Senaat in naam van de B(elgische) W(erklieden) P(artij) (Ann. Parl. 19-6-1928; blz. 958) na de Voorzitter E.L. Tibbaut en de Minister van Justitie, Paul Janson. Gedeeltelijk verschenen in Ontwikkeling , maandschrift uitgeg. onder bescherming van de B.W.P., 19 Juni 1928. blz. 776 r. 1-2: OEuvres Complètes. II, Sagesse 5. | |
blz. 776: La manifestation PirenneTekst verschenen in Le Flambeau; revue belge des questions politiques et littéraires (dir. H. Grégoire et O. Grosjean), avril 1932, no 4, blz. 412: ‘M. Henri Pirenne ayant publié le tome septième et dernier de l'Histoire de Belgique, Le Flambeau a convié les admirateurs et les amis du maître à le fêter dans une manifestation qui a eu lieu à Bruxelles, le lundi 14 mars.’ A.V. spreekt in naam van de Universiteit van Gent. H. Pirenne: Verviers 1862-Ukkel 1935. blz. 776 r. 19: A.V. heeft ettelijke keren H. Pirenne tegengesproken. Cf. dl. III, blz. 157 en dl. IV, blz. 521. blz. 778 r. 4: A.V. doelt o.a. op de professoren J. Ganshof, H. van Werveke, op dr. V. Fris, enz. blz. 779 r. 10: Cf. dl. III, blz. 797. | |
blz. 779: Manifestation Léon LeclèreOnder het voorzitterschap van Staatsminister Paul Hymans richtte de Cercle d'histoire de l'Université de Bruxelles een huldezitting in, op 23 Mei 1936, om de ‘ancien recteur’, de ‘ancien Ministre des Sciences et des Arts’, het lid van de Kon. Academie van België en de ‘Président de la Commission Nationale Belge des Sciences historiques’ te eren. Aldaar spraken: M. Gilissen, A. Dustin (rector), G. Smets (voorz. van de Faculteit), G. de Leener, T. Jonckheere, Augusta Violon. Een plaket werd uitgegeven; deze tekst, in naam van de oudleerlingen uitgesproken, figureert aldaar op blz. 20-21. L. Leclèrc beantwoordde de woorden van A.V. als volgt: | |
[pagina 918]
| |
‘Merci à M. Vermeylen. Ses paroles amicales m'ont reporté à cette année 1891 où, jeune professeur de 24 ans, j'eus en même temps comme élèves, en candidature, Auguste Vermeylen, en doctorat, Charles Van Lerberghe et Fernand Séverin, c'est-à-dire les futurs auteurs du Wandelende Jood , de la Chanson d'Eve et de Don d'enfance, les jeunes gens qui allaient brillamment se placer au premier rang dans notre mouvement littéraire.’ blz. 781 r. 2-3: Toespeling op de slotregel van een fabel van Jean de la Fontaine; Le vieillard et l'âne: Notre ennemi est notre maître. (Fables VI, 8). | |
blz. 783: In memoriam Fr. FranckBijdrage voor Stemmen over Frans Franck , het herdenkingsalbum, dat in 1933 verscheen met een biografie van Arthur H. Cornette. De tekst van A.V. sluit de vijftien stemmen af, waaronder E. de Bom, C. Buysse, J. Ensor, A. Gide, Lugné Poe, M. Sabbe, Stijn Streuvels, Walter Vaes. Frans Franck (Antwerpen 1872-Oostende 1932), hoofd van een huis voor kunstmeubelen; begiftigde het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen met een zaal 19e-eeuwse en moderne meesters (Verhaert, Linnig, Stobbaerts, Smits, Ensor, Wouters). blz. 783 r. 14: Cf. in Lode Baekelmans ter eere de bijdragen van V. Resseler I, 42 en A.J.J. Delen II, 144. / r. 16: ‘Maatschappij der Nieuwe Concerten’ = ‘Société des Nouveaux Concerts’; gesticht op 31 Oct. 1903 door Ernest van Dijck (Bayreuther tenor), Frans Franck en Dr. de Keersmaeker. Dirigent Lode Mortelmans. Uit De Kapel ontstaan (zie bij r. 14). Succes zo doorslaand, dat Frans Franck ook actie voor schilderkunst inzette. ‘Kunst van Heden’ = ‘Art Contemporain’; gesticht in 1905. Willy Koninckx (1901-1954). Dertig jaar in den dienst van de | |
[pagina 919]
| |
Kunst (1935) en R. Avermaete (1893): Herinneringen uit het kunstleven , I en II (1952-53). | |
blz. 784: Hommage à Emile FrancquiAls Vice-voorzitter van de Universitaire Stichting brengt A.V. de dodenhulde aan Voorzitter van de U.S., Staatsminister, in de buitengewone zitting van de Raad van Beheer van 22 Nov. 1935; opgenomen in Quinzième Rapport van de Fondation Universitaire 1934-1935, Bruxelles, blz. 11-13. E. Francqui: Brussel 1863-Overijsse 1935. blz. 784 r. 26: E.F. maakte er kennis met de latere President van de U.S.A., C. Hoover. Tijdens de eerste wereldoorlog overtuigde E.F., C. Hoover er van de nood in België te helpen lenigen; aldus kwam de Commission for relief in Belgium tot stand, geleid door C. Hoover (Amerika); van Vollenhoven (Nederland) en Markies de Villalobar (Spanje). Op het laatste ogenblik kwam nog een tekst te voorschijn, die Pro-Rector A.V. voor Z.M. Leopold III uitsprak als ‘hommage des Universités et des Académies (met M. Cassier, Mgr. P. Ladeuze en Luit. Gen. Nyssens). Opgenomen in “In Memoriam”; Hommage de “l'Illustration congolaise” au grand Belge, au grand Colonial E.F. (Niet in Roemans, Bibl. van A.V.). | |
blz. 786: Toespraak huldebetoging J.F. HeymansToespraak door A.V., als rector van de Gentse Universiteit, voor de ‘Huldebetooging - Manifestation J.F. Heymans’, 7 Juni 1931, blz. 19. J.F. Heymans (Gooik 1859-Middelkerke 1932) pharmacoloog. Niet te verwarren met Prof. Dr. C. Heymans, geneeskunde, Nobelprijs 1938. blz. 787 r. 10: H. was rector toen in 1923 een gedeeltelijke vervlaamsing te Gent werd doorgevoerd, naar het ontwerp van Minister Nolf. De universiteit werd toen smalend ‘Nolf-barak’ genoemd. H. betitelde de onderneming als ‘schoenlapperswerk’. | |
[pagina 920]
| |
mans gebracht bij 't einde van zijn minister-mandaat in 1928. Driehonderd vijftig vlaamse intellectuelen uit alle partijen waren aanwezig. Spraken aldaar ook Frans van Cauwelaert, Edward Anseele (die C.H. ‘een ijsbreker’ heette, die de koelte tussen intellectuelen en arbeiders verjoeg), M. Defrêcheux, Hein Boeken en Herman Teirlinck. Cf. De Volksgazet, 12 Februari 1928. Camille Huysmans werd geboren te Bilzen op 26 Mei 1871. blz. 788 r. 4: zie dl. III, blz. 734 / r. 7: Publiciteitsfirma. / r. 12: Isidoor Opsomer (Lier 19 Feb. 1878). Zie L. Zielens: Opsomer , 1943, waarin enkele reproducties van Huysmans-portretten van I. Opsomer voorkomen. (Zie Plaat 16) Albert van Dijck (Turnhout 1902-Antwerpen 1951), gevoelig schilder en etser. blz. 790 r. 13: ‘Gezond verstand’: een leitmotiv van Huysmans' oordeelvellingen, en criteria. blz. 792 r. 8: Een superlatief van de studentikoze drink-formule: Hij leve, hij groeie, hij bloeie, geluk en gezondheid, dat alles in de hoogste mate. | |
blz. 792: Frans DaelsToespraak tot het 8e Wetenschappelijk Congres te Gent op 3 April 1932. Frans Daels werd geboren te Antwerpen op 7 Jan. 1882. Bekend gynecoloog en kankerspecialist (Le problème du cancer, Genève, 1950); Vlaams strijder en extremistisch nationalist. Behoort tot de IJzer-generatie. In de loopgraven 1914-18 ontwierp hij zijn Moeder en Zuigeling, 19509. blz. 792 r. 23: Felix Daels, geb. Diest 1877. / r. 24: De activiteit van de verschillende soorten van wetenschappelijke congressen wordt steeds beschouwd als het meest tastbare bewijs van de opgang van de Vlaamse cultuur. Tot 1912 werden - van 1841 af - taalkundige congressen gehouden; reeds vóór 1914 werd de reeks met geschiedkundige en geneeskundige dito uitgebreid; van 1921 af werden de congressen (van allerlei disciplines) gegroepeerd onder de stimulans van o.a. Prof. Daels en Dr. Peremans. blz. 793 r. 17: Zie ook blz. 776, r. 4. | |
[pagina 921]
| |
blz. 794: H.D. van BroekhuizenDr. Herman D. van Broekhuizen (Nederland 1872-Pretoria 1953): gezant te Brussel van de Unie van Zuid-Afrika van 1933 tot 1939. Had een groot aandeel in de oprichting van de Belgische Zuid-Afrikaanse Vereniging (17 Nov. 1936), die ook de culturele betrekkingen met Kongo in haar programma opnam. Voerde in vele plaatsen het woord over Zuid-Afrika en betoonde bij elke gelegenheid zijn belangstelling voor het Vlaams cultuurleven. blz. 794 r. 7: Cf. Dom. A. Smits: Betrekkingen tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika , Brugge, Suid-Afrika reeks, 3, 1943. / r. 14: Jan François Elias Celliers (Wamakersvlei-Wellington 1865-1940). Zie over hem in verband met G. Gezelle: R. Antonissen: Schets van den ontwikkelingsgang der Zuid-Afrikaansche Letterkunde, 1947, I, blz. 107 en vlg. / Jakob Daniël du Toit (Totius), (Die Paarl 1877-1953), zie Antonissen, op. cit. 115 e.v. / Daniël François Malherbe (Daljosafat-Die Paarl 1881), id. 127. / r. 26: zie onder Celliers. blz. 795 r. 12: Christiaan Maurits van den Heever (Narvalspont, concentratiekamp 1902), dr. in de Neerlandistiek, lector te Londen (na studies te Bloemfontein en Utrecht); in 1933 prof. te Johannesburg; voornaamste romancier van Z.-Afrika. | |
blz. 799: Isidoor TeirlinckBijdrage voor het Isidoor Teirlinck Album; verzamelde opstellen opgedragen aan I.T. ter gelegenheid van zijn 8osten verjaardag, 2 Jan. 1931, Leuven, 1931, blz. 66. Isidoor Teirlinck: Zegelsem 1851-Brussel 29 Juni 1934. blz. 799 r. 4: Toespeling op studies gewijd aan de ‘Reinaert’, bijv. De toponymie van den Reinaert , Gent, 1910-1912. | |
[pagina 922]
| |
Willem Kloos (Amsterdam 1859-'s-Gravenhage 1938). Typisch is wel, dat W. Kloos nooit of dan zeker uiterst zeldzaam in nauw contact gestaan heeft met Zuid-Nederland (Zie blz. 798). | |
blz. 800: Lodewijk van DeysselDrie groeten aan Karel Lodewijk Alberdingk Thym (zoon van de ultramontaan Jozef Alberdingk Thym): a) in de Nieuwe Rotterdamse Courant , Avondblad A, 20 Sept. 1924, ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag; b) in De Nieuwe Gids , XLIX Jrg., Sept. 1934, p. 228, tien jaar later; c) in De Nieuwe Gids, LIV Jrg., Nov. 1939, p. 715, nog eens vijf jaar later. Karel Joan Lodewijk van Deyssel (Hilversum 1862-Haarlem 1952). blz. 800 r. 9: zie blz. 801 / r. 14: Verzameld Werk, De Kunst van Rembrandt , V, 3e druk, 1920, blz. 311: Over het ‘Joodse Bruidje’ blz. 801 r. 4.: Cf. blz. 910 bij blz. 745. blz. 802 r. 14: Cf. blz. 799. | |
blz. 803: Hugo VerriestToespraak voor de Verriest-hulde te Ingooigem op 17 Aug. 1913. Secretaris F.V. Toussaint, Halle; kasmeesters Stijn Streuvels en Maurits Sabbe, voorzitter Aug. Vermeylen, ondervoorzitter Rafaël Verhulst. Hugo Verriest: (Dl. I, blz. 15; Deerlijk 25 Nov. 1840-Ingooigem 27 Oct. 1922). Cf. dl. II, blz. 471. blz. 803 r. 11: Het is wel typisch, dat A.V.'s eerste woorden ‘de schoonheid’ gelden, een thema dat bevruchtend op hem heeft ingewerkt. Zie dl. III op ontelbare plaatsen. / r. 21: H. Conscience, zie dl. III, blz. 766. blz. 804 r. 14: A.V. en H.V. spraken samen bij Rodenbachs standbeeld te Roeselare, 22 Aug. 1909. Zie blz. 709. blz. 805 r. 2: Toespelingen op René de Clercq's poëzie. / r. 20: K. van de Woestijne: De Gulden Schaduw ; Het huis van den Dichter , Verz. W. I, blz. 242. / r. 26: Brons van Jules Lagae (Roeselare 1862-Brugge 1931). | |
[pagina 923]
| |
De Volksgazet gaf op 1 Juli 1931 ‘enkele stemmen’. Zie dl. III, blz. 612 en daarbij horende aantekeningen. Pol de Mont (Wambeke 1857-Berlijn 1931). | |
blz. 806: Emile Verhaeren.Toespraak te Brussel gehouden op 28 November 1926 (Conservatorium), met Albert Mockel en Francis Viélé-Griffin (zie blz. 563), ter gelegenheid van de herdenking van E.V. tien jaar na zijn overlijden te Rouen als slachtoffer van een spoorongeluk. Tekst overgenomen uit Le Thyrse, revue d'art et de littérature, IVe sàrie, 28e année, no 39, 5 déc. 1926. Emile Verhaeren (St. Amands aan de Schelde 1855-Rouen 1916). Thans begraven te St. Amands-aan-de-Schelde, in een indrukwekkende omgeving, Ontwerp: Arch. van der Swaelmen. blz. 807 r. 7: Cf. Verz. Werk, dl. IV, 1950, blz. 9. / r. 10: Titel van verzenbundel: Toute la Flandre, 1904. blz. 808 r. 11: Gent 1861-Brussel 1907. / Cf. dl. III, blz. 298 en 618; dl. IV, blz. 574; Karel van de Woestijne: Verzameld Werk , 1950, VI, 192. Chanson d'Eve, eerste verzen in Durandal, Dec. 1903. - Voll. in Mercure de France, Lente, 1904. blz. 809 r. 2: zie blz. 659 en dl. III, blz. 896. / r. 28: Het thema van dit gesprek slaat terug op een leitmotiv in Verhaerens poëtiek: la folie. Les soirs (1887), Les débâcles (1888) en Les flambeaux noirs (1887-90). Tweede uitg. van alle drie: 1896. Les multiples splendeurs (1906). | |
blz. 811: Maurits Sabbe †Tekst geschreven voor De Vlaamse Gids , XXVI, Feb. 1938, blz. 204 A.V. sprak ook voor de Franse Radio, op 18 Feb., een In Memoriam uit, waarin hij, voor ‘les cendres de celui qui fut toute simplicité’, het curriculum vitae van M.S. schetste en hem vooral huldigde als humanist, ‘car humaniste il le fut dans le sens le plus complet et le plus élevé du mot’. ‘Un humour indulgent et spirituel’, ‘une supérieure distinction’, kenmerkten M.S. | |
[pagina 924]
| |
burtstage am 26. Januar 1938, herausgegeben von E.L. Hauswedell und K. Ihlenfeld, Berlin u. Hamburg 1938. Onder de 26 medewerkers worden aangetroffen: Hans Carossa, Anton Kippenberg (Insel-Verlag), Stijn Streuvels, Felix Timmermans, F. Toussaint. Schröder (Bremen): dichter en bibliofiel. Stichtte met A.W. Heymel en Otto Julius Bierbaum Die Insel (1899-1902), waaruit Die Insel-Bücherei ontstond. Vertaler van opmerkelijke kwaliteit: Homeros, Virgilius, Horatius, Cicero, Racine, Molière, Shakespeare, T.S. Eliot en de Vlamingen G. Gezelle, St. Streuvels, H. Teirlinck; de Nederlander G. Gossaert. Gesammelte Werke, 1952-53. | |
blz. 813: Nico van SuchtelenAmsterdam 1878-Ermelo 1949. Op 29 Oct. 1938 werd de opvolger van L. Simons (zie blz. 769) als directeur (1925) van de Wereldbibliotheek, ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag te Amsterdam gehuldigd. A.V. denkt hier aan de veelzijdige en veelomvattende auteur, de all-round sociaal-culturele werker; de schrijver van het wijsgerige Quia absurdum (1906), de begrijpende kritiek op van Eedens ‘Walden’, en van het pacifistische De stille lach (1916) in samenwerking geschreven met Annie Salomons (zie 10e uitg.). | |
blz. 814: Paul ClaudelToespraak te Brussel op 2 Dec. 1933 bij zijn ontvangst. Paul Claudel (Villeneuve sur Fère (Aisne) 1868). Bewerker van het ‘renouveau catholique’; moeilijk toegankelijke lyriek; diplomaat in het Verre Oosten en elders (1893-1935); auteur o.a. van Le soulier de satin en Le pire n'est pas toujours sâr. blz. 815 r. 16: Best bekend in 3e versie, 1912 (eerste La jeune fille Violaine, 1892), opgevoerd door het ‘Vlaams Volkstoneel’ in vertaling. Protée, 1914. / r. 23: 1906. ‘A Philippe et Hélène Berthelot; en témoignage de ma grande affection je dédie ce livre’. Zoon van de beroemde wetenschappelijke vorser, stond in de Franse politiek, zoals Poincaré ze nastreefde. A.V. was bevriend met de filosoof René B. (Zie blz. 600). / r. 2 v.o.: zie blz. 574. | |
[pagina 925]
| |
blz. 819: Ere-doctoraatOp 15 Nov. 1937 werd ter gelegenheid van de Vondel-herdenking (1587-1937) A.V. het doctoraat honoris causa toegekend door de Universiteit van Amsterdam, samen met Georges Duhamel, Prof. Th. Frings en Dr. du Toit. Plaat bij blz. 25 in Dl. I. blz. 819 r 4: Prof. Dr. Nicolaas Anthonie Donkersloot (=Anthonie Donker), Rotterdam 1902. / r. 7: zie blz. 593. | |
blz. 821: Dankwoord 15 April 1923A.V. werd op 15 April 1923 te Brussel (‘Trois Suisses’) gehuldigd, na heel wat verdachtmakingen naar aanleiding van de hernomen strijd voor de integrale vervlaamsing van Gent (zie dl. III, blz. 791 en blz. 829). De gedeeltelijke vervlaamsing - Nolf, zie blz. 919 - kwam op het einde van 1923 tot stand. Juist waren dertig jaren heen over de verschijning van het eerste nummer van ‘ V.N. en Str. ’ Van de manifestatie verscheen een verslag o.m. in Het Laatste Nieuws , 16 April 1923. Het woord werd gevoerd door: F.V. Toussaint van Boelaere, H. Teirlinck, H. Boeken, L. Franck, E. Anseele, J. de Meester, F. van Cauwelaert. blz. 821 r. 16: Een wel zeer juiste karakterisering van zichzelf. Zie de vele aantekeningen met verwijzingen in dl. III en IV. blz. 822 r. 4: Zeer delicate schotel, zo men het Gentse en het Brusselse dialect recht moet laten gelden. / r. 5: Botokoedo. uit 't Frans: botte au c...: iemand die een schop in zijn zitvlak verdient. / r. 16: Dirk Coster (Delft 1887). Gold in deze jaren als het geweten en het orakel van de Noord-Nederlandse literaire kritiek. Bestuurder-stichter van het tijdschrift De Stem , waaraan A.V. in 1921 en 1922 medewerkte (zie Roemans, blz. 463) / r. 20: Johan de Meester (Harderwijk 1860-Utrecht 1931); leidde van 1891 tot 1927 de rubriek ‘Kunst en Letteren’ van de Nieuwe Rotterdamse Courant en bracht aldus K. van de Woestijne, Em. de Bom en A. Vermeylen tot de Nederlandse krant van standing. Tijdens de aanval op Rotterdam in Mei 1940 ging veel van zijn correspondentie verloren. Zie dl. II, blz. 608. / | |
[pagina 926]
| |
r. 26: A.V. doelt op de herrie rond de annexionistische drijverijen in België om Zeeuws-Vlaanderen in te lijven. blz. 824 r. 26: In de omgeving van Brussel. Cf. Prosper van Langendonck, Verzen . blz. 825 r. 4: Gabrielle Brouhon, overleden in 1932. blz. 826 r. 13: Verzamelde Opstellen , 2e druk. In de noten voor de toespraak komen nog een paar passages voor, die A.V. niet gebruikte. Zo: ‘Voor hetgeen ik wél gedaan heb verdien ik zoveel lof niet; ik heb nooit gedaan dan wat me genoegen deed, door mijn natuur gedreven, - en daar heb ik al mijn beloning voor ontvangen: het geluk, zoveel trouwe vrienden rondom mij te hebben, en het geluk, gehoond te worden door anderen, die ik liefst op een afstand zie blijven, omdat ze anders zouden kunnen geloven dat ze mijns gelijken zijn. ... Ik ben altijd een man van den plicht geweest, van den onmiddellijken plicht: mijn werk gedaan zo goed als ik dat kon: geluk van mijn leven. Fouten begaan, me vergist, vroegere meningen afgezworen: nooit uit kleinmoedigheid of lafhartigheid. Tegenover degenen die me sommige meningen verwijten zeg ik met opgeheven hoofd: noch in zake literatuur, noch zelfs in zake politiek, waar men zo makkelijk uitslibbert, heb ik ooit tegen mijn geweten gehandeld: geluk van mijn leven. En ten slotte heb ik altijd mijn best gedaan om de mensen van goeden wil bijeen te houden. In dat opzicht een leider: geen meningen opgedrongen, maar er voor gezorgd, dat mensen met verschillende meningen samen konden werken, als er boven die meningen toch een gezamenlijk ideaal bestond.’ | |
blz. 831: De TaakZoals A.V. nog tijdens wereldoorlog I een paar teksten voorbereidde (zie Verz. W. dl. III) met het inzicht onmiddellijk na de strijd de Vlaamse draad terug op te nemen, zo was hij, tijdens het tweede wereldconflict, weer doende ook déze toekomst voor te bereiden. Mocht de 1 Mei-tekst van 1940 (zie blz. 59) als een boodschap gelden vóor de beproeving, dan wordt De Taak als het ware een testament, te meer daar het Vermeylens laatst gepubliceerde tekst is. Het opstel was bedoeld als programma - verklaring - | |
[pagina 927]
| |
eens te meer - voor het nieuwe tijdschrift, dat Diogenes zou heten. Het V.-fonds publiceerde De Taak in 1947 en vertrouwde de verzorging, onder leiding van Jan Cantré, toe aan de Nationale Hogere School voor Bouwkunst en Sierkunsten van Ter Kameren (Brussel). blz. 831 r. 6: Cf. Eerste Mei 1940 , blz. 62, r. 14. / r. 20 . Cf. De intellectuelen en de gemeenschap , blz. 54 r. 16. blz. 834 r. 19: Cf. Vlaanderen in het Kader van België , blz. 156. blz. 835 r. 21: zie Vlaanderen in het Kader van België. blz. 146. |