Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermdaant.Fernand Toussaint van BoelaereIk houd van het proza, dat op mij aankomt met den blik en den glimlach van Fernand Toussaint van Boelaere. Wie zei daar weer, dat het wegens zijn trachten naar volmaaktheid koel is, dat proza? En dat Toussaint zelf, bij zijn bespeuren van het leven, onbewogen op een afstandje blijft? Neen, ‘de koele Toussaint’, dat lijkt me een bijna zo wonderzinnige vondst als ‘le poisson soluble’ van André Breton! Zeggen we liever dat hij bedachtzaam is, en zijn terughouding een vorm van ingetogenheid en zelfs schuchtere voornaamheid. Dat hij zijn naam verboelaerd heeft, omdat hij van een anderen Fernand Toussaint wenste onderscheiden te worden, - alsof enige verwarring ooit mogelijk was! - is een blijk meer van zijn beminnelijke bescheidenheid. Ik heb zoëven nog eens Jeugd herlezen (in De Zilveren Vruchtenschaal ) en ik voelde daar weer die zachte lentewarmte, die zoveel werk van Toussaint van diep binnenin komt verhelderen. Wie uitbundige gebaren moet zien, om te begrijpen, zal nooit gelijkvloers met Toussaint staan. Ons wordt hij er te duurbaarder door. | |
[pagina 746]
| |
aant.Ik houd van zijn proza, omdat hij altijd de indrukken geduldig in zich laat bezinken, tot ze de zuivere macht van innerlijke beelden gekregen hebben. Ik houd van zijn proza, omdat hij ons gild eer aandoet door die ambachtseerlijkheid, die hem belet een volzin aan het licht te brengen, voordat die het evenbeeld van het innerlijke beeld geworden is. En ik houd bizonder van zijn proza om een persoonlijke reden: de bacil van het flaubertisme had in mij een gunstig terrein gevonden, en ik weet hoe moeilijk het is, dien te verdrijven, - nu, bij Toussaint geniet ik hier vooral van, dat hij te gelijk bezeten is door den trek naar het klaar omlijnde, de juiste schakering, het enig preciese woord, en in zijn stijl toch de eenvoudige natuurlijkheid van het leven weet te behouden.
1936 |
|