Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
aant.I. Ethiek, politiek en cultuur | |
[pagina 7]
| |
aant.Ethische, politieke en culturele beschouwingen | |
[pagina 9]
| |
aant.Anarchie geen leerVan een zo veelzijdige, een van zo diep opgewelde beweging als de anarchistische, valt het lastig te bepalen of zij thans spoediger of langzamer voortstroomt. Het komt me nochtans voor dat zij meer aan uitbreiding dan aan diepte wint. Ik spreek tot wie zich in zijn eigen gemoed, in het echtste van zijn eigen gemoed, anarchist voelt, en niets geeft om woorden; wie niet vreest vóor geduchte vraagstukken te staan, en die vraagstukken niet afscheept met overgenomen begrippen. Ik zeg hem: een leer verspreiden kan goed zijn, maar eerst en vooral moet men die zelf gevoeld hebben, door eigen denken bepaald, en om zo te zeggen zelf gemaakt hebben. Voor velen is 't nu een mode geworden, zich anarchist te noemen: een aanwinst is het voor ons niet. Weet men wel wat anarchie is? Beseffen wij zelf altijd, dat we tegen toestanden strijden die sinds eeuwen en eeuwen leven (door één pennestreek worden zij niet afgeschaft), toestanden waarachter heel een mensdom staat, en zelfs door de meerderheid als onafscheidelijk van de menselijke onvolmaaktheid worden beschouwd? En beseffen wij altijd, dat onze gedachten - wat ik wil, en gij, en | |
[pagina 10]
| |
aant.die en die andere, en de millioenen die in zich voelen worden wat ook in elk van ons tot bewustheid komt - dat onze gedachten heel een nieuwe wereldbeschouwing voorbereiden of zijn, dat zij geloof en wetenschap en de methode zelf van den geest geheel zullen veranderen, en dat wij misschien naar de grootste synthesis gaan die ooit ontstaan mocht? Is dat niet vreselijk? Is daar niet enorm veel in wat onbewust blijft, wat men nog niet kan uitleggen, en mag men dat alles gaan afbakenen en beperken in een stelsel, waarin alles zo goed past dat 't een lust is, een stelsel dat men in zijn geheel aanneemt of verwerpt? Dat duizendvoudig levend leven, dat in onze beweging steekt, gaat men dat in een theorie sluiten als in een doosje? Wij mogen rechtuit bekennen dat de grote meerderheid der anarchistische bladen, zelfs wanneer zij van rhetoriek en pathos vrij blijven, uiterst oppervlakkig de meest ingewikkelde, de diepst-ernstige problemen behandelen. Van die oppervlakkigheid schijnen mij de boeken van Jean Grave een volledig voorbeeld. Buiten Kropotkine weet ik slechts twee geesten, Edward Carpenter en Jacques Mesnil, die in de laatste jaren, door hun geschriften, iets werkelijk nieuws brachten, verder gingen dan hun voorgangers, de anarchie qualitatief vergrootten. Doorgaans worden de standpunten niet getoetst, tirades voor bewijsredenen genomen, begrippen als b.v. Staat en wet als abstracte entiteiten gebruikt en absoluut verworpen, zonder dat men zich om hun werkelijken inhoud bekreunt, zonder dat men om de bepaaldheid en de nauwkeurigheid der woorden iets geeft, - alsof niet alle woorden ten minste vier of vijf | |
[pagina 11]
| |
aant.betekenissen hadden. Er wordt te veel aan sommige woorden en sommige begrippen geloofd. Ik weet wel dat niets onvruchtbaar blijft, zelfs niet de declamatie. Maar dat zij, die door hun woord geen rechtstreekse agitatie onder het volk kunnen stoken, maar trachten te werken door hun eigen bewustzijn te verdiepen. Het wordt hoog tijd dat elkeen juist wete wat hij zegt. De meeste propagandisten worden door de oppervlakkige inzichten der volksbladen en volksboeken geschoold, en dikwijls komen hun theorieën al te zeer sommige mensen beïnvloeden, die toch enige kans van zelf-denken bezaten, - enige kans van zich een eigen opvatting te maken, wat meer dan alle theorieën waard is. Doorgaans geven wij ons te gemakkelijk over aan de vroegtijdige en al te absolute veralgemeningen van soms onrijpe geesten. Mocht men nog minder eerbied over hebben voor woorden als anarchie en communisme, overal waar zij in een algemenen zin gebruikt worden! Wij komen er toe, onder het woord anarchie een stelsel te verstaan, waarvan de bestanddelen: 1o door geen diepere critiek geproefd worden, 2o tot een al te ‘logieken’ bouw verenigd zijn. Veel van wat J. Mesnil over de denkwijze der socialisten schreef (V.N. & S., nr. II) mag ook wel voor de meeste anarchisten gelden. Doorgaans zie ik zonder discussie aannemen: de materialistische wereldbeschouwing (alsof het materialisme ooit een wetenschappelijke waarde bezat!), de economische opvatting der geschiedenis, zelfs dikwijls den klassenstrijd, en men wil er niet aan twijfelen, of de gemeenschap der goederen wel noodzakelijk verbonden | |
[pagina 12]
| |
aant.is aan de individuele zelfstandigheid. Het laatste boekje van Kropotkine (L'anarchie, sa philosophie, son idéal) is een actueel voorbeeld: hoe onvoldoende, verkeerd gesteld en gedeeltelijk vals is niet wat hij ons over de philosophie der anarchie te zeggen heeft! Daar treffen we nog altijd de manier van denken der achttiendeeuwse encyclopedisten aan, die door hun verstand alleen, door de rede, alles wilden uitleggen, zonder rekening te houden met al wat onbewust blijft, met... wel ja, ik moet het wel zeggen: met al het geheime van 't individueel en 't maatschappelijk leven. Wanneer zullen wij eindelijk uit dat gemakkelijk rationalisme geraken? Ik beschik hier over de plaats niet om wat grondiger dat werkje te bespreken; wie onbevangen denkt, zal wel bij 't lezen bemerken, hoeveel valse metaphysiek in dat alles nog steekt, en dat wij hier weer te doen hebben met een constructie naar begrippen a priori, buiten ons genomen. Kropotkine gaat zelfs niet uit van zijn eigen zelfstandigheid (die zelfstandigheid, ziedaar toch, schijnt me, wat in ons leeft, voor ons geen discussie meer behoeft, en de anarchie zelf is), maar hij geeft ons uitsluitend een philosophie van het communisme, en het communisme is ook 't hoofdzakelijkste van zijn ideaal. Dàt wordt de hoofdidee van de leer, het is om het communisme dat de bekrachtiging der ‘wet’ door de vuist moet gebroken worden; de vernietiging van den dwang wordt hier als een corollarium. En die ongelooflijke enormiteit wordt kras neergelegd: ‘Le communisme est la base de l'individualisme!’ Tegen het gevaar der stelsels moeten wij te meer waarschuwen, daar bij ons slechts de bepaalde leer van een bepaalde school (die van Kropotkine) | |
[pagina 13]
| |
aant.verdedigd wordt, terwijl we van de Duitse en vooral Amerikaanse individualisten weinig horen. Daarenboven zijn die heersende theorieën tamelijk eenzijdig. Men gaat uit van een enkel grondbeginsel (dat maar de betrekkelijke waarde van alle ‘beginselen’ heeft) en leidt van dat grondbeginsel alle gevolgtrekkingen af, tot de uiterste toe, zonder zich te bekreunen om den invloed van alles wat rond het princiep mag bestaan; uit één punt trekt men één rechte lijn door de menigvuldigheid der dingen, alsof geen zijdelingse invloeden die lijn kwamen krommen, alsof wij niet steeds met onbepaalde, gedeeltelijk onbewuste factoren moesten rekenen. Dat is misschien ideeënlogiek - de logiek van den sectair - maar met de logiek van 't leven heeft die niets gemeens. Elk van ons heeft zijn eigen logiek. Indien er een logiek bestaat die ons allen gemeen is, dan zullen we die wel uit de resultaten erkennen. Maar dat elk naar eigene, zuivere zienswijze trachte, door eigen denken tot eigen waarheid gelange. Dat elkeen naar meer bewustheid zoeke; sommige geesten, die meer schematiseren dan anderen, wanneer zij alles wat zij bewust kregen in samenhang brengen, zullen er een stelsel op na houden; maar 't zal ten minste hun stelsel zijn, dat voor hen geldig is. Geen theorieën van buiten overnemen, en zijn zoals men is, ziedaar echte anarchie. ‘Ben ik de zoon des duivels’, zei Emerson, ‘dan wil ik als duivel leven’. Wie gedachten van anderen overneemt, kan geen eigene soliditeit bezitten: gedachten kunnen in hem iets opwekken, dat wel sluimerde, maar in hem reeds was, en zich daar ontwikkelen moet volgens zijn eigen natuur. | |
[pagina 14]
| |
aant.Men kan niemand beleren noch overtuigen, men kan alleen tot eigen denken opwekken. Wij bezitten te veel theorieën, niet genoeg zelfverkregen bewustzijn, en ook niet genoeg zelfbewustheid. Ik weet heel goed dat wie zich losmaakt van de heersende stelsels der menigte groot gevaar loopt alleen te staan. Des te beter voor hem, als hij geen zwak karakter is. Neen, geen poging mag misprezen worden. Maar in dit Vlaanderen, waar de gemoederen zich sinds enige jaren zo wakker opschudden, waar zoveel krachten thans opkomen, waar alles zich thans zo spoedig ontwikkelt, in dit Vlaanderen meen ik goed te doen tot meer zelfstandigheid van denken, tot meer eigen-zin nog, degenen aan te sporen, die misschien als onze geestelijke aristocratie kunnen worden. Als er maar enigen zijn, maar enigen! Zij zullen waarschijnlijk niet alleen door de socialisten als vijanden aanzien worden, maar nog door de ‘anarchisten’, die zich aan stelsels en woorden vastklampen. Maar even als nu de domme vervolgingen en laaghartige streken die tegen ons gebruikt worden, alleen den opstandsgeest versterken van al wie geen lafaard is, zo ook zullen die enigen, hardnekkiger dan ooit voortgaande, diepe vreugde en grote gemoedsrust putten uit het gevoel zelf hunner voorlopige verlatenheid. En zij zullen verder, bewuster en op definitiever wijze werken dan hele menigten.
1896 |
|