Verzameld werk. Deel 4
(1955)–August Vermeylen– Auteursrechtelijk beschermdaant.Toespraak tot de Vlaamse WachtVlaamse vrienden, - Het is heden de eerste maal dat ik het woord voer in een flaminganten-meeting, maar ik stel er een eer in, de uitnodiging van de Vlaamse Wacht te mogen aanvaarden, want ik breng hier het bewijs dat de mannen van de studie, zij die zich tot nu toe niet geroepen achtten op het politieke forum te verschijnen, ditmaal niet kunnen blijven zitten, maar gedreven door al wat ze aan leven in zich voelen met U meetrekken ten strijde. Als ik met redelijke maar onwetende mensen over de Vlaamse Beweging twist, en ze moeten mij eindelijk gelijk geven, dan zijn ze verwonderd dat een flamingant ook een redelijk mens zijn kan, en zeggen: maar gij zijt geen flamingant zoals de anderen. Welnu, ze mogen het weten: ik stel er een eer in, mezelf te rangschikken onder wat die lui noemen les énergumènes et les forcenés. - Energumènes et forcenés, ik reik U heden bei mijn handen toe, want dezer dagen werd het duidelijk, dat de Vlamingen voortaan slechts in twee soorten in te delen zijn: de wilden of énergumènes, en de platbroeken. Ik hecht er vooreerst aan te verklaren, dat de man | |
[pagina 106]
| |
die hier spreekt een bewonderaar is van de Franse cultuur, evenals van de Engelse, de Hollandse en de Duitse. Wij willen ons volk niet afsluiten van de vruchtbare stromingen uit het buitenland, wij willen het integendeel volkomen in bezit stellen van de enige taal die de wereldgedachte in het gehele volk kan doen doordringen: zijn eigen taal, de Nederlandse. - Wij weten dat er in het Vlaamse land geen stevige en hoge cultuur kan gebouwd worden, dan op den grondslag van de taal die het volk in merg en been en bloed zit, zijn eigen taal, de Nederlandse. Wij vragen eenvoudig dat hier zoals bij alle volken ter aarde geschiedt, die niet overwonnen zijn, het onderwijs zou gegeven worden in de moedertaal van het kind. - Wij zijn niet gekant tegen het onderwijs van een tweede taal, daar waar zulks gewenst voorkomt, en mits de tweede taal maar niet de plaats en de ruimte inneme die aan de moedertaal toekomt. Is dit duidelijk, Franse pers? Of zult ge morgen weer zeggen dat ik bezield ben door ‘la haine... enz.’ - Wij zeggen: moedertaal-voertaal. En is er in een Vlaamse gemeente een voldoend aantal kinderen wier moedertaal het Frans is, dat men hun het Franse onderwijs geve waar zij recht op hebben: wij vragen voor hen maar hetzelfde recht als we voor onszelf vragen. Is dit niet duidelijk genoeg, Franse pers? Maar ge móógt het niet zeggen, uw lezers moeten in den waan gelaten worden, dat we handelen niet uit liefde tot ons volk, maar uit moedwilligen en onverklaarbaren haat tegen het Frans. We weten genoeg wat tweetaligheid in 't onderwijs betekent: tweeslachtigheid of halfslachtigheid. - Op het ogenblik dat het gretig verstand, geest, gemoed van | |
[pagina 107]
| |
het kind ontwikkeld moet worden, op het ogenblik dat ontwikkeld moet worden wat in het kind reeds aanwezig is, daar onafscheidelijk verbonden met de levende taal die evengoed een deel van zijn wezen is als zijn vlees en zijn bloed, op dat ogenblik gaat men 't volproppen met lege vormen, voertaal, vreemde, telkens twee vormen van éénzelfde zaak. - Leeft het kind verder in een omgeving waar het Frans hoort, dan zal er wel iets van het Franse onderwijs overblijven, maar dan hebben we daar die ongelukkige ontwortelden, die geen enkele taal degelijk kennen, die een Frans masker op een Vlaams wezen dragen, en niet goed kunnen denken omdat ze niet goed kunnen spreken, geslacht van achterlijken en vermuilezelden. Maar is het kind niet als gedompeld in een Franse omgeving, dan blijft er van zijn Frans niets over, het smelt weg als de ijskorst van één nacht als het middag wordt, en wat men op die ijskorst gebouwd had verzinkt en vergaat. - Maar wegens het groot aantal uren aan Frans onderwijs besteed heeft men 't kind niet behoorlijk zijn eigen taal kunnen leren, om het door middel van zijn eigen taal tot een volledig en gezond mens te maken. En het blijft daar zitten met zijn dialect, zonder aansluiting bij een grote cultuurtaal, zonder aansluiting bij de grote moderne wereld, zonder vakkennis, ras van zwoegers en tobbers, vertrapten, koelies, eeuwig onderhorigen, die op hun eigen plekje gronds, dat men hun vaderland noemt, moeten onderdoen voor meer ontwikkelde Walen en Duitsers. - De goeie Belgische burger, als die maar zijn zaakjes doet en zijn koeponnetjes knipt, wat weet hij ervan en wat geeft hij erom? Maar wij, die de schrijnende pijn meelijden van | |
[pagina 108]
| |
aant.al die stoffelijke en zedelijke ellende, wij zien het, dat hier een volk, dat toch in zich zo'n heerlijke taaie kracht draagt, waar zoveel groots en schoons uit groeien kon, dag aan dag wordt neergedrukt, verarmd, verlamd, uitgemoord. O ik zie ze daar komen, de slimmeriken, met hun loense blikken eu hun zoetsappigen valsen glimlach! Ik hoor ze al zeggen, met hun slijmerig-lieve stem: maar we geven U toch wat ge verlangt, het beginsel ‘moedertaal-voertaal’ staat in de wet geschreven. Alleen voegen we daar een kleine bepaling bij, zo'n onschuldig amendementje, om eenieder tevreden te stellen. Maar we leggen hun dadelijk onze hand op den mond: wij kennen uw amendementje, edelachtbare sinjeurs! Dérogation partielle. Het is zo gesteld dat het de deur openlaat voor alle willekeur, en het beginsel zelf kapot slaat. - Ah! stonden we maar voor oprechte vijanden, die met open vizier strijden. Weet ge wel wat ze betekent, de voorgestelde wijziging: dat de wet zelf, overal, heel het Vlaamse land door, het recht zal erkennen om Frans te leren, zoveel als men wil en zo vroeg, zonder zich erom te bekreunen of het onderwijs van de moedertaal daardoor in 't gedrang geraakt, zonder zich erom te bekreunen of de algemene ontwikkeling van de leerling daardoor belemmerd wordt. - En meer nog: in tweetalige gemeenten - en welke grote Vlaamse gemeenten zullen ze niet als tweetalig beschouwen? - zal zelfs van den gezonden stelregel moedertaal-voertaal mogen afgeweken worden. - Als het kind maar een mondvolletje Frans brabbelen kan, zal men het in Franse klassen mogen stoppen. - Door middel van den leerplicht, | |
[pagina 109]
| |
die alle kinderen van 6 tot 14 op school zal houden, hoopt men de verfransing van het Vlaamse land door te drijven, onze nationaliteit te ontwortelen. Dat ware de geweldigste slag die ons ooit getroffen heeft. Beseft ge 't wel: ditmaal wil men den wortel zelf van ons zelfstandig bestaan aantasten. - We staan wellicht op het gewichtigste ogenblik onzer beweging sedert '30. Hier zal de gehele toekomst van afhangen. Eist dan maar een Vlaamse Hogeschool, tracht dan maar het hoger Vlaams cultuurleven op te bouwen, als de grond gestadig, door de verplichte lagere school, onder onze voeten zal ondermijnd worden. Het is de dood van onze nationaliteit. Stelt nu dat men ons zegt: afwijkingen van het beginsel ‘moedertaal-voertaal’ zullen slechts in hogere klassen worden toegestaan. Ik antwoord: dat is juist het zekerste middel om ons kapot te maken: het aanvankelijk onderwijs zal Vlaams zijn, waar het toch niet anders kan, maar geleidelijk zal men tot Frans overgaan en in de hogere klassen zal op een paar uren na àlles verfranst zijn. In opzicht van verfransing is 't ene stelsel 't andere waard, het resultaat is hetzelfde. - Als men vermoordt: strop of bijl? Och, we zijn geen onverzoenlijken, we begrijpen wel dat niet overal dezelfde maatstaf kan gebruikt worden, men moet de begrippen ook aan plaatselijke omstandigheden aanpassen. Goed en wel: maar twee punten zijn er, waarop niets, volstrekt niets, mag toegegeven worden: het beginsel ‘moedertaal-voertaal’, overal en zonder het minste voorbehoud of de minste afwijking - en ten tweede moeten we waarborgen hebben omtrent de wijze | |
[pagina 110]
| |
aant.waarop zal vastgesteld worden, welke de moedertaal van het kind is. - Wij weten genoeg, dat de zogenaamde vrijheid van den huisvader hier maar een woord is. Hebt ge al bemerkt, hoezeer ge op uw hoede moet zijn, zodra onze vijanden van vrijheid spreken? Dat woordje heb ik altijd horen bezigen op het ogenblik dat men er iemand mee verwurgen ging. Ze mogen er van spreken, van de vrijheid van den huisvader. Waar is mijn vrijheid, als ik voor mijn kinderen onderwijs in het Nederlands wens? De Vlaamse scholen bestaan eenvoudig niet, in een stad waar ongeveer de helft der bevolking - de laatste statistiek staat er borg voor - het Vlaams als haar moedertaal wil aangezien hebben. Komaan, laat ons klaren wijn schenken: de huisvader moet volkomen vrij blijven in gewetenszaken, maar niet in opzicht van onderwijsmethodes. Wenst hij dat zijn kind Frans kenne, als 't uit de lagere school komt: best, maar over de vraag wanneer en hoe dat Frans hem zal geleerd worden, heeft hij niet te oordelen. - Ik wil U hier meedelen wat een vermaard Belgisch staatsman, de commentator onzer Grondwet, Minister Thonissen, dienaangaande reeds in 1886 in de Kamer zei: ‘En matière d'enseignement, il ne faut accepter le choix des parents que dans une certaine mesure. Allez visiter les parents dont les enfants fréquentent les athénées, et demandez leur: Quels cours voulez-vous que vos enfants fréquentent? Vous obtiendrez une singulière réponse. La plupart des parents rejetteront tous les cours qui ne donnent pas un résultat immédiat, le grec, le latin, les mathématiques supérieures, et ils ne | |
[pagina 111]
| |
aant.conserveront que les cours dont on peut bénéficier sans retard. Votre enseignement sera mutilé. Une loi d'enseignement qui abandonnerait aux parents l'exécution du programme serait ridicule! ............ On ne se souvient donc plus du bruit que fit à la Chambre le fait d'un bureau administratif qui, longtemps avant le vote de la loi de 1883, avait consulté les pères de famille pour savoir s'ils entendaient que leurs enfants reçussent l'enseignement en flamand ou en français? On disait alors que laisser aux pères de famille le choix de la langue véhiculaire, ce serait annihiler toute législation sur la matière! Dans le domaine de l'instruction publique, nous ne devons nous inspirer que de l'intérêt général, sans avoir égard aux caprices des particuliers’. De waarheid is, dat het inroepen van de vrijheid van den huisvader slechts een van de talrijke streken en knepen is, waarmee men ons uit het veld wil slaan. De vrijheid van den huisvader? Dat lappen ze royaal aan hun laarzen; het doel is de overheersing van het Frans. - Naast den openlijken strijd hebben we den bedekten, geniepigen oorlog, waardoor sedert 83 jaren de Nederlandse taal in België wordt onderkropen en ontzenuwd. - Ze hebben ons het bloed afgetapt, de benen gebroken: gij zijt vrij te springen en te dansen. - Zij weten het wel, dat vrijheid slechts een woord is voor den armen mens, zonder cultuur, zonder kennis. Hij is onvrij, omdat hij onwetend is. Ze hebben sedert 83 jaar ons volk voortdurend verlamd, klein gehouden, verkankerd en verpest met vooroordelen. Ze hebben na '30 brutaal | |
[pagina 112]
| |
het overwicht van het Frans verzekerd, en dan gezegd: zie je wel, zonder Frans geraak je tot niemendal. En de arme onwetende man ziet alleen dat Frans, een beetje Frans aanleren is alles wat hij denkt dat zijn kind nodig heeft. Hij heeft er geen benul van, dat het onderwijs er is om mensen te vormen, mensen met ontwikkeld denkvermogen, en kennis niet van woorden maar van zaken. En dat is de vrije man die men den doorslag zou laten geven in opvoedkundige vragen! 't Is om er dood bij te vallen! En op zulk een onzuiver terrein zult ge dan de mededinging zien ontstaan tussen vrije en officiële scholen, om door opbod van Frans onderwijs den sukkel tot zich te trekken, die door 83 jaar verwoed doorgevoerde verfransing verblind is, slachtoffer van het geweld onze taal na '30 aangedaan. En dan hebben we Brussel. Ik begrijp niet, waarom er uitzonderingsmaatregelen voor Brussel worden genomen. Als het beginsel ‘moedertaal-voertaal’ goed is te Gent, Antwerpen, Luik, waarom is het dan ook niet goed te Brussel? Als het te Gent, Antwerpen, Luik steunt op gezond verstand, waarom mag men te Brussel afwijken van het gezonde verstand? Er zijn te Brussel kinderen wier moedertaal het Frans, en anderen wier moedertaal het Nederlands is. Waarom dan niet klassen met Nederlands als voertaal, waarin men ook zorgen zou voor behoorlijk onderwijs van het Frans, en klassen met Frans als voertaal, waarin men ook zorgen zou voor behoorlijk onderwijs van het Nederlands? Dat eist de gelijkheid en nog beter de eenvoudige redelijkheid. - Maar uitzonderingsmaatregelen hebben hier geen ander doel dan de stelselmatige verfransing van al wat | |
[pagina 113]
| |
in Brussel nog Vlaams is. - Welnu, laat ons het uiterste doen om zo iets te beletten. Brussel mogen we in geen geval loslaten en opofferen. - Brussel, als hoofdstad midden in het land, heeft altijd groten invloed op de provincie gehad. Denkt aan die historische rol van de hoofdstad. - Wordt Brussel helemaal verfranst, dan blijft ook een groot deel van de burgers in de Vlaamse provincies verfranst. - Gelooft niet dat de Vlamingen dan ooit meester zijn in Gent - en zelfs indien dat mogelijk ware, zou de algehele vervlaamsing van Gent niet kunnen opwegen tegen de algehele verfransing van Brussel. - Wordt Brussel ons ontrukt, dan zal de Vlaamse cultuur, hoe we ons ook inspannen, ten slotte toch een provinciale cultuur blijven. We mogen ons niet laten onthoofden. - O ik zou U met heel mijn ziel willen inprenten, hoe vreeslijk ernstig dat vraagstuk van Brussel is. Ik zeg het niet alleen tot de Vlamingen, ik zeg het tot het gehele land, want het lijdt voor mij geen twijfel, dat de toekomst der Belgische natie aan dat vraagstuk verbonden is. - Brussel is de enige door-en-door Belgische stad, half Frans en half Vlaams, de natuurlijke schakel tussen Vlaanderen en Wallonië. - Dat kan Brussel blijven, indien hier een Vlaamse cultuur zich natuurlijk ontwikkelen kan naast de Franse. - Maar wordt het Vlaams hier versmacht, zoals men 't er op toelegt, dan is de band verbroken, en daar kan het ergste op volgen. - In het gunstigste geval dat zich bedenken laat, zou dat toch de macht der verfransing in Vlaanderen wakker houden, en dan liggen we, voor hoelang nog weet niemand, in het moeras waar we nu in ploeteren en waar we ons uit verheffen willen. - Men | |
[pagina 114]
| |
zal er toch niet in slagen, nietwaar, het Vlaamse land geheel te verfransen? De Vlamingen zijn toch een kracht, nietwaar, die men nu minder dan ooit ten onder zal krijgen? Maar het Vlaamse land zal uit zijn tweeslachtigheid niet gered worden, zijn ontwikkeling zal belemmerd worden, het zal geslachtenlang verlamd worden door den meest verbitterden oorlog van vlaamsgezinden tegen fransgezinden. Dat heeft België waarlijk niet nodig. België mag geen ziertje verkwisten van de energie die het nodig heeft om midden tussen de voornaamste beschavingen van West-Europa een grote natie te worden. Bedenkt het wel, en ik zou willen dat mijn stem hier buiten dringe, tot in de oren van al de volksvertegenwoordigers die morgen of overmorgen hun stemmen zullen uitbrengen: ik spreek niet onder den invloed van den hartstocht, wat ik zeg is de vrucht van kalme beredenering: bedenkt het wel: wij staan hier voor geen vraagstuk van ondergeschikt belang: voor het nationale vraagstuk zelf. En dat staat boven alle partijen-politiek. En daarom zeg ik U, in het volle besef van den ernst van mijn woorden: laat U niet ten dode opschrijven, geeft ditmaal niet toe, gaat tot het uiterste, tot... En worden we toch overwonnen door het brute geweld van domheid, platzakkerij en arglist, het worde dan de oorlog, de oorlog zonder meedogen, zonder genade, die niets meer ontziet en niemand meer spaart, de haat eindelijk gesteld tegen den haat, de onbarmhartige strijd in de verkiezingen tegen al wie ons verraden en verkocht heeft, tegen al wie niet met ons is, wat ook de diensten mogen zijn die hij zijn partij bewezen heeft, | |
[pagina 115]
| |
- het worde de tweedracht en de scheuring in iedere partij. Het gaat hier om hogeren prijs dan de vrede in de partijen! Nu of nooit! En dat degenen die zulk een strijd over ons ongelukkig land zullen gehaald hebben er de verantwoordelijkheid voor dragen: het zal dan te laat zijn voor alle woordentwisten. - Want wat wij verdedigen, 't is ons bestaan zelf: wij willen ons niet laten kapot maken.
1914 |
|