In de Gelderse Vallei
De wereld van heden is niet muzikaal. Zij doet wel aan muziek in de vorm van concerten en opera, die trouwens slechts voor een zeer beperkt aantal en een besloten kring van burgers toegankelijk zijn. Maar uit de eigenlijke maatschappij, uit het openbare sociale leven, waar de muziek tijdens de Oudheid, tijdens de Middeleeuwen, een onmisbaar decoratieve functie had (gelijk bij de film), is zij compleet verdwenen. Zij blies de laatste adem uit in de cantates over actuele nationale onderwerpen, die tot aan het begin dezer eeuw werden uitgevoerd op de Dam of op andere plaatsen. De enige sporen welke overbleven van haar voormalige alomtegenwoordigheid bij de publieke manifestaties ener gemeenschap, zijn de trommen en pijpers die sportverenigingen begeleiden op haar tochten door de stad, de godsdienstige gezangen, op een plein, van het Leger des Heils, de versierde tramwagen die met een loud-speaker propaganda maakt voor een liefdadige collecte, de steeds zeldzamer wordende ommegangen der fanfare-korpsen van posterijen, politie, soldaten, mariniers of particuliere genootschappen. Doch de muziek welke zij daarbij uitvoeren, en waarnaar ik altijd gaarne luister, is in haar aard te stereotiep, te passe-partout om gerekend te worden tot de uitingen van de zeer verschillende en zeer sterke bewogenheden die onder menige omstandigheid het gezamenlijke hart rhythmeren van een volk.
Deze afwezigheid ener passende muziek bij alle gelegenheden waar het gemoed van een natie zich unaniem voelt in een zelfde bepaalde gedachte, en de geheime onbevredigdheid welke voortvloeit uit dat zwijgend onwerkzaam, onvoltooid blijven van ieders diepste ontroering, en ook de stijlloosheid plus de stijfheid welke ontstaan uit die verminderde actieradius van een plechtigheid, uit die inkrimping van de innerlijke horizon der deelnemers, al dit verzuim en al dit gemis zijn niet speciaal kenmerkend voor ons Nederlanders, maar dat tekort aan muziek, verbreidde zich over de ganse aarde.
De Franse revolutionnairen van 1789 waren de eersten die het hebben voorzien en de eersten die probeerden het te keren. Het is hun tijdelijk gelukt, doch toen de revolutie geliquideerd werd door Bonaparte, liep ook hun streven dood. Beethoven en Berlioz zijn de enige voorname meesters die herhaalde malen gewerkt hebben in hun geest door het becomponeren van actuele politieke gebeurtenissen. Beethoven met de cantate Der glorreiche Augenblick voor het congres van Wenen, met de orkest-fantasie Die Schlacht bei Vittoria op een overwinning van Wellington, en, meer zijdelings, de Eroïca en de Negende Symphonie. Berlioz met zijn Symphonie funèbre et triomphale voor een herdenking van Napoleons sterfdag, zijn Requiem, Te Deum en Cinq Mai voor andere militaire evenementen. Zij deden dat gedeeltelijk vrijwillig, op eigen initiatief, en men mag gerust geloven dat zij alle regeringsopdrachten voor het muzikaal illustreren van nationale demonstraties even gaarne aanvaard zouden hebben als historieschrijvers, schilders van openbare gebouwen en verscheidene dichters dat deden. Van nature waren zij geneigd om dienst te nemen in sociaal verband, wat men heden noemt geëngageerd, en wat de Russen ook weer van hun kunstenaars verlangen.
Het voorbeeld van Beethoven en Berlioz is echter niet nagevolgd, althans niet op zulke monumentale schaal en met een zekere continuïteit in het voornemen. Het is een merkwaardigheid van het merendeel der kunstenaars dat zij liever politieke feiten behandelen die in het verleden liggen of in het rijk der fabels dan in het eigentijdse, dat zonder twijfel andere en onder verscheidene gezichtshoeken veel zwaardere eisen stelt. Af en toe hebben de componisten nog wel eens meegetrild met de heftige emoties van hun volk of van de wereld (Bizet, Wagner en Brahms in 1870, Debussy, Diepenbrock, Reger in 1914) maar hun opwellingen bleven geïsoleerd, en behalve Charpentier (van Louise) heeft geen hunner consequent de wens getoond (Diepenbrock met zijn Te Deum, de Rembrandt-hymne en Vondels Vaart nog het meest) om zijn kunst rechtstreeks te betrekken in het dagelijkse bestaan van zijn volk. Na de eerste wereldoorlog is die verwijdering tussen muziek en gemeenschap nog toegenomen, ondanks de uitstekende bedoelingen van iemand als Hindemith, of ondanks de bemoeiingen van dictatoren. Aan weerskanten ontbraken de juiste lijn en de juiste maat, zowel voor het regeren als voor het componeren. In alle landen bovendien had het gros der componisten zich mentaal afgewend van het eenvoudige gebied der primaire roerselen die de mensen en dingen drijven. Zulke motieven interesseerden hen niet meer en bijgevolg verloren zij tegelijk hun macht en hun reden van bestaan, want in die regionen wordt men altijd met gelijke munt betaald.
Nergens dus op onze aarde, welker bewoners gedurende vijf jaren tot in de radicale vezelen van hun menszijn hadden gehoopt en gevreesd, gewild en geweigerd, bemind en verfoeid, nergens is deze gigantische worsteling tussen leven en dood, en haar goede einde, de bevrijding, gevierd met een toepasselijke muziek, geboren uit die liefde en haat, vreugde en smart, wel en wee. Niet in 1945. Ook niet in 1955. Dat een reële en effectieve herdenking van zo grote tragedie, zo grote passie, tot heden toe niet elders op de wereld heeft kunnen plaats vinden, is onbegrijpelijk; want wat gewerd er daar van de muziek, de stem der aarde, en haar componisten? Maar het is misschien nog onbegrijpelijker dat zulk een commemoratie, in de ware zin des woords, had kunnen plaats vinden bij ons.
Laat mij hier dan een bekentenis doen die ik liever zou achterhouden, ook al kan zij nut hebben voor een komend namaals.
Soms, menig keer, tijdens de heldere minuten van overpeinzing, waar als bij een droom het onbereikbare, het onmogelijke met de hand voor het grijpen ligt, zag ik Rudolf Escher en mezelf in de Gelderse Vallei, op de Grebbeberg, en tegelijk, terwijl heden en verleden versmolten, zag ik hem en mij aan het werk. Wij dachten klanken, wij schreven noten onder dezelfde luchten, in hetzelfde psychische klimaat, dezelfde stemming, hoewel op vijf honderd kilometer afstand. Wij vingen dezelfde geruchten op, de stille en de luide, wij waren midden in hetzelfde web van magnetische draden. Wij mijmerden voor hetzelfde venster, in zomer en winter, waar altijd de onzekerheid kwam toegevlogen, dezelfde onveiligheid van iedere stap, van elk geluid. Hoe donker kon alles zijn! Componeren is een gestage arbeid, en soms, dagen lang, weken lang, moesten wij gedachte en melodie putten uit een korst brood, water en het loof der erwten. Mirakel van het menselijk lichaam! Mirakel van de vogel die bleef zingen onder het blaffen der kanonnen, onder ploffen der bommen, het gebrom uit de hemel. Vanuit hetzelfde centrum interpreteerden wij dezelfde indrukken met dezelfde reflexen, hoewel beiden anders. Door hetzelfde venster tuurden wij naar hetzelfde verre lichtpunt dat maanden lang, jaren lang, ongenaakbaar scheen, en dat wij naderbij riepen met al de kracht van ons begeren.
En soms, menigmaal, zag ik duidelijk hoe wij zouden doen om deze tijden te herdenken. Ergens te midden der vriendelijke natuur is een akker waar honderdduizenden een afspraak hebben met de doden die voor hen stierven. Militaire klaroenen blazen het saluut, dat herhaald wordt op de trommen. In de wijde stilte begint dan l'Esprit en deuil. Wanneer wij het geledene herleefd hebben door de zachte en sterke vervoering van die klanken, eindigend in een zucht, worden de namen afgelezen van hen die wij zullen kiezen als symbool, als voorbeeld. Daarna defileren met hun eigen muziek de eenheden onzer wapenen waarmee gevochten is te land, te water en in de lucht. Achter het geraas der vliegtuigen klinkt opnieuw het signaal der gevallenen. Een redenaar zegt onze dank en hun grootheid, in woorden waaruit elkeen zal horen ignis idem, hetzelfde vuur. Hierna zou een symphonie die genoemd werd Les Victoires de afspraak kunnen besluiten.
Het is maar om een idee te geven. Het is maar een droom, waarvoor veel moeilijkheden zouden moeten worden opzij gezet om hem te verwezenlijken. Doch wat vermag men niet met electriciteit! En als het ging, hoe mooi zou het kunnen zijn, op een Mei-middag in de Gelderse Vallei.