Le tombeau de Ravel
Moge voor deze enkele keer de mooie naam van het eminent Instrumentaal Sextet dienen om het nieuwe werk te kwalificeren van Rudolf Escher, dat aan de zes zeer voortreffelijke kunstenaars werd opgedragen en door hen is uitgevoerd als Alma Musica, milde muziek in de hoogste zin.
Toen ik nadenkend onderzocht welke, en hoeveel eigenschappen nodig zijn om zulk een benaming te rechtvaardigen, raakte ikzelf hoe langer hoe meer verwonderd.
Luister maar: De melodie moet tegelijk ongehoord klinken en als van ouds bekend; geen ogenblik mag zij aflaten; overal moet zij waar en echt zijn, nooit doen alsof; zich niet opschroeven; steeds natuurlijk blijven; in alle categorieën en alle gradaties van het sentiment (van de zwaarste droefheid tot de lichtste vreugde) moet de melodie het soort diepte, het soort onomvatbaarheid insinueren dat de gewoonste dingen hebben, wanneer zij tussen aarde en hemel weerspiegelen in een waterplas; zij mag niet stationnair zijn; altijd moet zij bewogen en bewegend blijven; bewegend naar de goede richting, dit wil zeggen daarheen waar wij ons bevriend voelen met alles wat ons vergezelt, tot het punt van opgetogenheid en onttogenheid, waar alles voor ons wordt gelijk het is: onprijsbaar van heerlijkheid; de melodie mag ons geen moment misleiden, niet bedriegen, niet teleurstellen terwijl wij in verwachten met haar verder gaan; immer moet zij haar voornemen trouw blijken, nimmer weifelen in haar toeleg; gelijk de geliefde uit het sprookje moet zij meer dan duizend lange tijden weten te behagen, te boeien; om haar fascinatie te behouden moet zij haar gebaar en haar stem, en ook de inflexies harer stem, met alle verzinbare middelen wisselen, en eveneens die middelen moeten waar en echt zijn, spontaan geboren uit het latente gevolg, de geheime behoefte van elk ogenblik, zelfs van vorige ogenblikken die reeds onbewustheid werden, maar waar alle verdere wensen kiemen en ontluiken.
Ziedaar de hoedanigheden van de goede melodie welke in Le Tombeau de Ravel vier en twintig minuten (een oneindigheid van veel meer dan duizend seconden) heeft kunnen duren. Hiermee tevens moesten corresponderen ieder der ontelbare schakeringen van de harmonie der zes instrumenten, en ieder der even talloze nuances van 't rhythme dat de melodische zeggingskracht ondersteunt, verduidelijkt, verheft, en nergens schaadt, zich te samen eenzinnig, maar tevens eigenmachtig aanpassend bij de uiterst subtiele gevoeligheid, verstoorbaarheid van een zwevend organisme, kwetsbaarder dan de emanaties die soms vloeien uit een medium in trance. En dit is nog niet alles wat ons onbedriegbaar instinct, of onze vooruitschouwende intuïtie vergt van een muzikale propositie die wil beantwoorden aan de vraag welke wijzelf onmogelijk zouden kunnen formuleren in heldere termen. Het totaal dezer labiele factoren, die voortdurend onberekenbaarder zijn dan een worp van dobbelstenen, moet zonder onderbreking een klank bewerkstelligen welke wij met onze fijnste zenuwen proeven, erkennen, admitteren niet alleen als mooi, als verleidelijk, maar ook als een wonder dat wij nauwelijks konden vermoeden.
Als een componist zich bedacht op al zulke schijnbaar nooit te vervullen eisen zou hij duizelen en nimmer durven beginnen. Daarom zegt men sinds Plato dat schoonheid komt uit een waanzin der Muzen. Maar dat is niet zeker, en een verklaring die gold voor vroeger, verloor misschien haar geldigheid voor thans. Hoe Rudolf Escher op dit raadsel is ingesteld weet ik niet, maar hij heeft het opgelost met het geven van een ontwijfelbaar meesterwerk. Dit wil zeggen een werk waar het minste en het meeste, de kleine ademing van ons leven en de grote adem van de onafzienbare tijd gelijke waarde en gelijke betekenis heeft, als in de harmonie der sferen, die wij denken zonder haar ooit gehoord te hebben. Hij schreef zijn muziek onder de impressie van het verlaten huis dat Ravel, de tovenaar, bewoonde. Het doet mij meer dan mij lief is denken aan een verlaten, verloren wereld, en het enige wat ik hem zou mogen wensen is, dat hij, meester zijnde in het rijk der tovers, geloof krijgt in een aarde die nog eeuwen en eeuwen duren zal.
Wij danken de première van Le Tombeau de Ravel aan het Holland-Festival met betrekkelijke erkentelijkheid. Want die uitvoering zou toch wel gekomen zijn. Waarom heeft niemand eraan gedacht om tegelijkertijd en onder dezelfde lampions Eschers Hymne du grand Meaulnes uit te voeren? Was dat te gewaagd? Wie durfde of wie wilde niet de manifestatie van een ander meesterstuk, dat het prestige van een Nederlands componist vermeerderd zou hebben en bevestigd?