Het genie van de Dans
Zoveel voldoening en onderrichting gaf mij de levensbeschrijving van Johann Strauss welke Paul Kuringer maakte voor de uitgever Gottmer te Haarlem, dat ik het plezier zou willen delen met elk die van muziek houdt. Het is de moeite waard. Aan de ene kant schatte iemand als Wagner de Strauss der walsen hoog genoeg om op zijn drie-en-zestigste verjaardag Wein, Weib und Gesang eigenhandig te dirigeren, en zijn tegenligger Robert Schumann zei ‘laten we de nodige eer bewijzen aan alle meesters, van Beethoven tot Strauss’. Aan de andere kant is de auteur der G'schichten aus dem Wienerwald sinds lang wel aartsberoemd vanaf het land der Eskimo's tot achter de Chinese muur, maar evenals ik hebben weinigen waarschijnlijk niet meer dan een vage voorstelling van de mens en de omstandigheden waaruit die kunst ontstond. En een duidelijker beeld daarvan loont ook de moeite. Het voert je terug naar een praehistorisch geworden tijd, toen de notaris voor zijn becijferingen een telraam gebruikte, het getal milliard nog onbekend was en bijna ondenkbaar, het leven een opera of operette, vol betovering, en de muziek een der natuurlijkste zaken van de wereld. Dat verdween allemaal. Ik heb zelfs zo'n idee (maar kan het niet bewijzen) dat de ondertoon van de wals (ontloken in die dagen van een bloeiend weleer) het voorgevoel uitdrukt van een naderende nacht waarin al het liefelijke, het vriendelijke dat gezongen werd zou verzinken, en ik heb steeds begrepen waarom bij Berlioz tranen konden opkomen onder 't luisteren naar een mooie wals.
Het is niet de biografie van een enkeling die Paul Kuringer schreef, maar de geschiedenis ener familie, welke de duur bestrijkt van een eeuw en begint met Johann, de stichter ener dynastie. Hij werd geboren in een dansherberg op een eilandje van de Donau bij Wenen, in 1804, het jaar van Beethoven's Eroïca die op een ander plan ook reeds danst. Hij kon nauwelijks lopen toen zijn vader verdronk in het legendaire blauwe water der rivier, en men heeft nooit geweten of het per ongeluk gebeurde of in een bui van melancholie. Jammer voor de psychologen, maar toch voorspellend. Kort daarna hertrouwt de moeder met een andere herbergier, een brave baas die hield van 't kind, doch niet wilde dat de jongen in de muziek ging, een bedelaarsambacht, en hem in de leer deed bij een boekbinder. Daar pakt hij de biezen, en belandt met zijn viool in het orkestje van een patente drinkebroer, die zijn eerste onderwijzer wordt, en waar ook Josef Lanner speelt, drie jaar ouder dan hij, een knaap van veertien. Elk optreden wordt besloten door een bacchanaal. Lanner, ook als componist een voorloper van Strauss, ontvlucht dat wilde gezelschap. Met twee amateurs richt hij een trio op, dat speelt voor fooien, en wordt een jaar later gevolgd door Johann. Hun kwartet groeit geleidelijk uit tot een orkestje. Het krijgt een vast engagement in De Rode Haan, een Weens café. Lanner is daar dirigent; Strauss spoedig zijn hulp. Maar zij hebben niet genoeg répertoire en om het te vormen verzint Lanner een zonderlinge methode van componeren. 's Morgens of 's middags verzamelt hij op zijn kamer de hele troep. Een inval van hemzelf, of van Strauss, of van een ander, wordt onmiddellijk doorgegeven en gezamenlijk verwerkt, befantaseerd, geïnstrumenteerd. Gelijk men ziet is 't team-work geen uitvinding van de moderne tijd. Zo improviseerden in de heroïsche dagen van de jazz de kameraden en de aanvoerder hun composities volgens de richtlijnen
van hun chef. Het beviel Strauss echter niet lang dat Lanner onder eigen naam werk liet drukken, waarvoor hij een deel der ideeën geleverd had, en op een avond vernielden zij hun vriendschap in een vechtpartij. 's Nachts maakt Lanner zijn ‘Trennungswalzer’ (op. 19!), waarna hun wegen zich splitsten voor altijd. De een was 24, de ander 21. Ieder incarneerde een type van het genie: Lanner gemoedelijk, goed gehumeurd; Strauss opvliegend, onberekenbaar, bezeten van zijn hartstocht.
Hij heeft ondertussen de dochter van Der Rote Hahn getrouwd, Anna Streim, die gitaar tokkelt, en van moederszijde een Spaans edelman onder haar familie telt. In 't zelfde jaar (1825) krijgt zij haar eerste kind, dat Johann heet, later ‘de zoon’, en op 't toppunt van zijn roem Schani, de Weense uitspraak voor Jean. De vader richt een eigen orkest op, neemt wat lessen bij Seyfried, oud-leerling van Mozart en kennis van Beethoven, is in een paar maanden volleerd, en dan begint een campagne die Laube, de dichter, vergelijkt met de veldtochten van Napoleon. Op zijn 26ste heeft hij tweehonderd musici onder zijn bevel, in verschillende orkesten. Zijn zwarte kop, met kroeshaar, bleek gelaat, gekrulde lippen, zint op de verovering van Europa. Hij gaat reizen, triomferen. Van de dorpsherberg naar de balzalen der paleizen van Rusland, Duitsland, Frankrijk, Engeland. Hij heeft keizers, koningen, prinsen onder zijn gehoor, maar ook Cherubini, Auber, Paganini, Berlioz, Liszt, die voor hem gelijkelijk in vuur raken als de man van de straat. Parijs hypnotiseert hij met een orkestje van 26 instrumenten. Hij regeert ze als een despoot: geen druppel drank zolang er muziek gemaakt wordt, de gloed moet van binnen komen. Hij spaart niemand en evenmin zich zelf. Tot hij te Calais overwerkt van een podium tuimelt en doodziek naar Wenen wordt teruggebracht. Hij geneest, doch de draad is half geknapt. Zijn laatste jaren verspilt hij aan een maîtresse bij wie hij vijf kinderen won, en die hem eenzaam laat sterven in een leeggehaald huis, waar hij half-naakt en levenloos van de vloer wordt opgeraapt, 45 jaar oud. Gedurende de twintig jaren van zijn scheppingstijd en zijn veroveringstochten voltooide hij 479 composities, twee per maand, en fijn geciseleerd. Het was moeilijker om de titels er voor te vinden dan de melodieën. Liszt dweepte met Das Leben ein Tanz. Der Diamant is opgedragen aan Berlioz. Een der populairste heet Elektrische Funken.
Terwijl ‘de vader’ dirigerend en componerend Europa doortrok, was ‘de zoon’ stilletjes opgegroeid bij de moeder, naast twee broertjes, Josef en Eduard, en twee zusjes. Toen de vader thuis ziek lag, hoorde hij de jongen viool spelen, verbood hem de muziek, en plaatste hem op een handelsschool. Hij ruziet tegen de moeder, die in haar kind een genie vermoedt. Hij beweert dat zoiets als hij niet tweemaal kan gebeuren in dezelfde familie. Bij zichzelf en bij Schani kweekte hij het merkwaardigste der Oedipus-complexen alvorens Freud geboren werd. Schani adoreerde zijn moeder, vreesde zijn vader en zette zijn studies heimelijk voort. Hij was 18 jaar toen hij besloot tot openlijk verzet omdat de vader zijn gezin hoe langer hoe erger vergat. Op zijn beurt stichtte Schani een orkest en sloeg aan 't componeren. Zijn eerste werk droeg de titel Sinngedicht, zijn vierde ‘Mutterherz’, doch kreeg van moeder Anna Streim een tactvoller naam (Die Gunstwerber) om er mee te debuteren voor de Weners die over het conflict vader - zoon in rep en roer waren. Het concert, op 15 October 1844, ving aan om zes uur 's avonds en duurde tot halftwee des nachts. Elk nummer moest Schani meer dan eens herhalen en zijn Sinngedicht-Walzer werd negentien maal gebisseerd. Hij was zo handig om de overwinning te bekronen met een wals van zijn vader. Een jaar tevoren was Lanner gestorven, die zich beperkt had tot Wenen, en de dag na het concert schreef een geestig en vooruitziend journalist: ‘Goede nacht, Lanner. Goede avond, vader Strauss. Goede morgen, zoon Strauss’. Vader en zoon hebben zich nimmer verzoend.
Maar vanaf dat debuut golft over de wereld een nieuwe roes welks verlokkingen tot heden toe nog niet verflauwden. Zonder Schani zou La Valse van Ravel, om één uit tientallen voorbeelden te citeren, er nooit geweest zijn.
De opvolger ontplooit dezelfde razende activiteit in 't produceren van bedwelmend genot als de voorganger, en kent geen tegenspoed. Wanneer na een periode van onafgebroken muzikale frenesie zijn zenuwstelsel schijnt te bezwijken, neemt hij een krasse maatregel die wederom de opinie van de vader logenstraft. Hij roept en dwingt zijn broer Joseph om hem te vervangen. Deze Joseph, van beroep architect-ingenieur, bouwer van een watertoren, uitvinder van een automatische straatreiniger, leert op zes-en-twintigjarige leeftijd in een handomdraaien de muziek goed genoeg om de bijnaam te verwerven van Pepi en 222 werken te schrijven (Lanner slechts 208), die Schani roemde boven de zijne. Een poos daarna, omdat zij met hun beiden de zaken niet meer aan kunnen, schakelt hij ook zijn derde broer in, Eduard, die was opgeleid voor de diplomatieke loopbaan, en die hij binnen enkele maanden metamorphoseert tot dirigent-componist. Als auteur van 318 werken verdient hij een fortuin (evenals zijn broers) en de bijnaam van Der schöne Edi. Alles gaat op rolletjes onder de waakzame ogen van moeder Anna, aan wie Schani het gewonnen geld afdraagt. In 1862 heeft hij tijd om te trouwen en huwt een fameuze zangeres, Jetty Treffz, wier twee buiten-echtelijke dochters het hart inpalmden van een prins en een graaf, wat hem toegang verschaft tot de kringen van de adel. Op de Parijse tentoonstelling van 1867 is hij een der grootste attracties en lanceert aan de Seine Die schöne, blaue Donau, welke enkele maanden tevoren, gezongen door een koor van 1200 mannen, te Wenen geen succes had. Hij is schatrijk. Zijn roem zal niet meer stijgen. Hij kan alleen nog rijker worden. Bij de eeuwfeesten der Amerikaanse onafhankelijkheid (1876) dirigeert hij te Boston voor een koor van 20.000 zangers en in een houten tent waar plaats is voor 100.000 hoorders, Die schöne, blaue Donau, geholpen door 100 assistent-dirigenten. Zijn hond, die zwart was gelijk hij, moet hij laten scheren om
‘kunstenaarslokken’ te verschaffen aan alle dolle bewonderaarsters en het monster-concert wordt vijftienmaal herhaald. Maar hij kan ook nog meesterstukken leveren: Künstlerleben, G'schichten, Wein, Weib und Gesang, Wiener Blut, Kaiser-Walzer, Die Fledermaus, Der Zigeunerbaron. Want roem moest in die dagen telkens weer opnieuw veroverd worden.
Pas in 1870, het ongeluksjaar van Europa, kwam het noodlot kloppen aan de deur. Zijn moeder sterft. Zijn broer Josef, dirigerend te Warschau, wordt bevangen door een paniek omdat de eerste viool verkeerd inzet, valt van het podium en wordt weggedragen met een dodelijke wonde. De kwade kans gunt hem een korte pauze. In 1877 overlijdt zijn vrouw plotseling aan een beroerte, na een der bezoeken die zij ontving van een onbekend gebleven jonge man, en Schani slaat op de vlucht naar Italië. Hij valt in de strikken ener charmante avonturierster met wie hij trouwt en die hem ridiculiseert. Om van haar te kunnen scheiden wordt hij Duitser en protestant. Hij herstelt van zijn ellenden in een huwelijk met de weduwe van een bankier, Adèle Deutsch, die hem kinderloos de ogen zou sluiten op een Juni-dag van het laatste jaar der eindigende eeuw. De zwaarste slag viel na zijn dood. Eduard, der schöne Edi, hypochondrisch geworden omdat hij nooit uit de schaduw kwam van zijn illustere broer, en geërgerd, tot waanzin verbitterd door de talrijke vervalsingen die straffeloos bedreven werden met de composities der familie, verbrandde in 1907 twee wagen-ladingen manuscripten, en men kan niet eens gissen wat er verloren ging tijdens een brand die vijf uren duurde en waarvoor hij een aparte oven gehuurd had bij een fabrikant.
Het boek van Kuringer bevat nog een menigte andere curieuze bijzonderheden uit de levens der vier genieën, die een steeds verrukkelijk, steeds hernieuwd décor toverden achter de spookgeschiedenissen der huizen Hohenzollern. Wittelsbach, Habsburg en Romanoff. Alles is zo onwillekeurig onthullend, dat ik nu reeds nieuwsgierig ben naar de monografie, welke omstreeks 2050 de jazz zal toelichten waarop de tegenwoordige wereld danst.