Een kwartet uit Luik
Het Belgische ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en de stad Luik, met medewerking van het Quatuor Municipal de Liège, hebben vorig jaar een internationale wedstrijd uitgeschreven voor strijkkwartetten, waarbij 55 partituren zijn binnengekomen. België zond er 9; Duitsland 1; Finland 1; Frankrijk 17; Italië 7; Nederland 10; Polen 2; Portugal 1; Spanje 3; de Verenigde Staten 1; Yoegoslavië 1 en Zwitserland 2.
Zoals men ziet was de Nederlandse deelneming verhoudingsgewijs het talrijkst.
Na een eerste inzage behoefde de uitnemend samengestelde jury slechts vijf kwartetten te elimineren. Dit cijfer verschaft een waardevolle aanwijzing omtrent de hoge kwaliteit der muzikale voortbrengselen op een bij uitstek gevaarlijk terrein.
De overige vijftig werden alle ingestudeerd, gespeeld en vastgelegd op de magnetische draad. Alleen reeds voor deze reusachtige, weergaloze onderneming verdient het Quatuor Municipal de Liège de warmste lof en de grootste bewondering.
Vier deelnemers ten slotte wonnen de prijs en het definitieve resultaat is bekendgemaakt op 1 October 1951, bij welke gelegenheid de gelauwerde strijkkwartetten zijn uitgevoerd in tegenwoordigheid van H.M. Koningin Elisabeth en een menigte hoorders. Onder de winnaars bevonden zich twee Nederlanders; Daniël Ruyneman met een tweede en Géza Frid met een derde prijs. Wederom een eervol percentage. De eerste prijs viel ten deel aan Grazyna Bacewicz, Pools componiste, woonachtig te Warszawa, de vierde aan Franco Donatoni, een jonge Italiaan.
Zaterdagavond 17 Mei is het Luiksch Gemeentelijk Kwartet de bekroonde werken komen spelen te Amsterdam op een buitengewoon concert van de ‘Nederlandsche Vereeniging voor Hedendaagsche Muziek’. Ofschoon de uitvoering plaatsvond onder auspiciën van vijf eminente waardigheidsbekleders, was de kleine zaal voor twee-derden leeg. Zowel de publieke als de collegiale belangstelling bleek miniem. Ik vrees dat de Luikenaars, ondanks het enthousiasme der weinige aanwezigen, een slechte indruk gekregen hebben van de Nederlandse hoffelijkheid en de situatie der Nederlandse componisten. Zij moesten zich wel afvragen: Voor wie componeren eigenlijk die stakkers? Het doet mij leed dat ik wederom zulk een beschamend en ontmoedigend symptoom heb te vermelden.
Intussen gebeurde het sinds lang niet dat een programma met louter moderne muziek zo onafgebroken interesseerde van 't begin tot 't eind.
Met een zeer juist inzicht hadden de concertgevers de omgekeerde volgorde gekozen van de nummering der jury, en omdat men in de aanvang zich reeds geboeid voelde, kon men verwachten een geleidelijk crescendo te zullen bijwonen. Voor zijn leeftijd (vier en twintig jaar) leverde Donatoni inderdaad een zeer talentvol werk dat men gerust zou kunnen toeschrijven aan een der actuele beroemdheden omdat het met een volledige maestria alle stereotiepe kenmerken vertoont van de compositorische gewoonten der laatste kwarteeuw, te weten: kortademige thema's in telegramstijl; voortdurende verzwikking der leidende gedachte; menigvuldige snerpende interrupties; lyrische pogingen die falen; een structuur die meer rationeel bedacht blijkt dan organisch gegroeid. Maar zo levendig in aanleg dat men gespannen luisterde.
Het kwartet van Frid, getiteld Fantasia Tropica, ontwijkt de moeilijkheid der menselijke bekentenis. Het is enkel pittoresk; virtuoze, soms illusionistische weerspiegeling der uiterlijke wereld. Onder deze gezichtshoek dateert het uit de tijd der jeugd van Richard Strauss en diens imitatorische acrobatieën in geluid. Wat er overdag, 's avonds, 's nachts en 's morgens voor een Europeaan op Java te observeren valt aan locale klank en onwennig, fantastisch gerucht, heeft Frid min of meer natuurgetrouw nagebootst met een buitengewone kennis van alle goocheltoeren welke op een strijkinstrument kunnen worden uitgericht. Het geheel is technisch volkomen geslaagd en behalve de Ravel van L'Enfant et les Sortilèges acht ik niemand in staat om hem dat na te doen. Men kan er gemakkelijk de draak mee steken. Het is waar dat Frids ondervinding niet verder gaat dan de oppervlakte. Maar zoveel onfeilbaar vakmanschap heeft recht op een respect dat enkel degenen hem zullen weigeren, die hem in technische fantasie nooit zullen evenaren.
Hoewel Ruynemans kwartet het bedoelde crescendo regelmatig voortzette, had ik hier de numerieke rangorde verbroken willen zien. Dit beduidt dat ik aan Ruyneman de eerste prijs zou hebben toegekend als het mij vergund ware geworden te beslissen. En niet om enige chauvinistische of kameraadschappelijke bevlieging. Grazyna Bacewicz is traditionalistischer georiënteerd dan Ruyneman. In deze richting verwierf zij zich zonder twijfel een eigen spraak en eigen accent. Als ik beider structuur, beider vormelijkheid vergelijk, vind ik misschien dezelfde fout van gebrek aan continuïteit, aan logische ordening, aan inwendige, consequente noodzaak. Ik zeg dat niet ex cathedra, alsof ik mij niet kan vergissen. Maar te rade gaand bij mijn eigenste zelf, dan is Ruynemans kwartet het enige der vier dat ik een tweede maal zou wensen te horen om mijn indruk te verifiëren van muziek welke mij scheen te willen reiken boven alle andere muziek. Ik durf niet beweren dat hij het opperste steeds verwezenlijkte. Maar zonder enige twijfel heeft hij er naar gestreefd, en zoals een spreekwoord zegt is dat genoeg.
Wij zijn het Gemeentelijk Kwartet van Luik niet enkel bewondering schuldig maar ook dankbaarheid. Misschien bestaat nergens ter wereld zulk een oprechte toewijding voor de kunst van melodie en harmonie. Dat is benijdenswaard. En zonder hen zou Ruynemans Kwartet vermoedelijk nooit gespeeld zijn. Dat is wederom beschamend.