Onze redding door de Vrouw
Wij zijn heden allemaal gelijk de waker met wiens zang het aangrijpendste der Griekse treurspelen opent; op een dak gelegen als een hond speurt hij sinds lange jaren naar een verheugend teken in de nacht, en bidt de goden dat zij een einde maken aan zijn kommer.
Er is geen mens vandaag die niet dat wakers-complex heeft en die in 't donkere binnenste van zijn zelf niet loopt te zoeken naar een plekje licht waar plotseling de dag zou kunnen rijzen welke hem bevrijding brengt van een te zware zorg, en die, gelijk de schildwacht van Aeschylos, uitbarst in tranen, gelijk de schildwacht van Mahler, uitbreekt in een hallucinerende schreeuw, wanneer hij tussen de lippen een wijsje wil neuriën of fluiten om zich te verstrooien van zijn kwelling over het ongeluk dat boven zijn huis hangt.
O, niemand ziet wie snikt, niemand hoort wie jammert; want wij liggen daar alleen en wij doen het in 't verborgen van ons hart. De een heftiger dan de andere. Maar niemand kan het laten; en die geheime pijn duurt sedert jaren, sedert wij opnieuw begonnen te praten over een ‘Trojaanse oorlog die niet plaats zal hebben’ zoals Giraudoux zei toen de vorige naderde.
Uit deze geestelijke ondergrond der wereld groeiden, in dit psychisch klimaat verschenen de Twaalf Stellingen over een aanstaande revolutie der vrouwen. ‘Niet zonder schroom’, volgens de woorden van de auteur, gaf hij zijn theses ter publicatie aan De Groene, en zowel de vermetelste als de bedachtzaamste der lezers van R.H. de Man zal zijn weifeling begrepen hebben.
Waarom? Wijl elk der twaalf stellingen impliciet de erkentenis bevat, dat uiterst gewichtige delen van het beheer der aarde sinds zekere tijd verkeerd gaan onder het exclusieve bewind van de man, en wegens de specifieke hoedanigheden welke eigen zijn aan de mannelijke natuur.
Geen mens zal dit durven betwisten, geen mens die met intiem afgrijzen bemerkt heeft, hoe nuchter onbewogen verstandelijk onze dagbladen vorige week het gebruik of niet-gebruik beredeneerd hebben van de A-bom, zonder een ogenblik de bezwaren in overweging te nemen welke zouden moeten worden aangevoerd tegen het doden, of tegen het ongeneeslijk wonden van duizenden, van tien-duizenden, van honderd-duizenden mensen als wij. Dermate reeds is het begrip van Rechtvaardigheid uitgeschakeld in het brein der manhafte journalisten. Dermate is voor hen de Chinees van niet meer belang dan een rat, een mol, een muis, dan de oude lappen die hij draagt. Geen denkend mens ook zal het radicale failliet of mankement der mannelijke intelligentie durven betwisten, die weet, die met absolute zekerheid weet, dat de strategen van de derde wereldoorlog op de kusten van Europa reeds zekere punten hebben aangestipt waar een enkele A-bom voor de ene partij een landing, voor de andere partij een haven van afvaart onmogelijk maakt. Onder die punten behoort Nederland, dat volgens de deskundigen binnen een etmaal kan veranderd worden in een binnenzee. Voelt gij wat dit beduidt? Ziet gij onszelf met al wat wij gedurende eeuwen deden en liefhadden, bedolven onder golven, waar geen kraai nog iets te pikken vindt tot Drente toe? Ziet gij het?
Dergelijke misdaden, koelbloedig overwogen, behoren eveneens tot de gebeurlijkheden op verschillende andere kusten. Wat voor civilisatie kan er voortvloeien uit een samenleving die zulk een afschuwwekkend, anti-goddelijk monster-wapen in haar midden duldt, en die een ganse jonge generatie van zorgvuldig geselectionneerde knapen dresseert in de uitoefening van zulk een meer dan bestiaal wanbedrijf? Wat voor godsdienst kan redelijkerwijze samenwonen met zulk een gedrochtelijk instrument, dat iedere moraal, iedere ethiek, ieder begrip van gerechtigheid - want er zijn onschuldigen - versnippert als een vodje papier? Wat voor filosofie kan gebaseerd worden op de aanwezigheid, op de aanvaarding van een door mensen vervaardigd ding dat alle moordende vermogens der bestaande natuurkrachten verre overtreft?
En hoe zou 't mogelijk zijn voor iemand die enig intuïtief, instinctief contact heeft met de rondwarende gevoelens van meer dan bestiale medogenloosheid aan de ene, van dag en nacht verkropte afkeer en beklemming aan de andere kant - hoe zou 't mogelijk zijn om nog muziek te bedenken, poëzie, en andere versiering van een leven dat even waardeloos als zinloos is geworden tegenover dingen als de vliegende draken der legende, - maar draken in de millioenste macht, - ergens liggen te wachten en te loeren in hun schuilhol? Wat kunnen kunstenaars, die onophoudelijk onderricht worden dat ginds voor zoveel milliard dollars, daar voor zoveel milliard ponden sterling, voor zoveel milliard francs, kronen, zloty's, roebels, ropijen, piasters, para's en yens, hier voor zoveel milliard guldens koopwaar wordt aangeboden, aangeschaft en opgestapeld, die slechts universele vernietiging kan stichten waarin het ganse mensdom bezig is zich te oefenen, - wat kunnen kunstenaars tegenover zulke feiten en waarschijnlijkheden anders doen dan zwijgen, vluchten of een nauwelijks gecamoufleerde wanhoop uitspreken?
Zo voeren ons de stellingen van R.H. de Man naar het begin en naar de laatste consequenties der ontreddering van een intellect dat wel mannelijk genoemd moet worden wijl het tot dusverre bijna uitsluitend door mannen geëxerceerd is en omgezet in praktijk. Voor zover men de stemmen der wereld kan waarnemen heeft nog niemand de cardinale, de vitale kwestie van onze tijd gedefinieerd en geformuleerd in zo heldere termen, op zo methodische wijze, met zulk een diepte van inzicht, juistheid van diagnose, en tevens met zulk een ruimheid van werkingsveld.
Overal waar nog een slapend instinct van zelfbehoud kan worden wakker geschud, overal waar een mens met een beklemd hart woont onder een bedreigd dak, en zijn verwijten smoren moet jegens herders die hun schapen naar het verderf leiden, overal waar nog een sprankje hoop glimt en zelfs overal waar men passief of willig naar de kolk wandelt, naar de sombere poel, naar de gehenna van tranen en tandengeknars, - overal zouden de Twaalf Stellingen moeten worden aangeslagen op de poorten van kerken en universiteiten, in fosforiserende letters, om hen nog leesbaar te laten blijven te midden der donkerste duisternis van alle tijden. Wanneer de ramp vermeden wordt, zal deze Déclaration des Devoirs de la Femme dezelfde betekenis krijgen als de Déclaration des Droits de l'Homme, die de revolutie inleidde waaraan wij alles danken, ook de vrijheid om het huidig gevaar te mogen signaleren.
In deze hoogste noden doet R.H. de Man een beroep op de vrouw. Van hoeveel millioenen soldaten reeds sinds oude tijden, sinds 1914, was het laatste woord, terwijl zij sneuvelend stierven: moeder? Tot onze smart en schande werden zij ontelbaar. En men vraagt misschien nog op welke vrouw de Twaalf Stellingen een beroep doen.
Er bestaat een antieke tekst waarin deze vrouw, deze onmisbaar nodige vrouw bezongen wordt. Die tekst komt uit de afgrond der eeuwen. Zonder enige twijfel ontsprongen zijn woorden uit het hart der mensen wier eerste godheid de Grote Moeder is geweest, de Goede Godin.
Wilt gij de namen horen welke passen bij die vrouw? De eeuwige mens noemde haar:
Spiegel der gerechtigheid. Zetel der wijsheid. Oorzaak onzer vreugde. Gouden huis. Arke des verbonds. Deur des hemels. Morgenster. Behoudenis der kranken. Toevlucht der zondaren. Troosteres der bedroefden. Hulp der Christenen. Voorzichtigste Moeder. Ondeerbare Moeder. Beminnelijke Moeder. Verwonderlijke Moeder. Onvervaarde Moeder. Moeder van de goede raad.
Een tijdlang heeft deze zo genoemde Vrouw, deze Moeder, in het empyreum onzer gedachten en dromen moeten wijken voor de strenge, harde man en vader: de ingeboren kennis moest zwichten voor het analyserend intellect. Slechts langzamerhand verwierf het rekenend verstand de wetenschap, welke berustte bij de Zetel der Wijsheid. En ook allengs herkrijgt de Vrouw, de Grote Godin, de Goede Moeder, haar oeroude rang, terwijl de man, door ervaring geleerd, de liefhebbende, hemelse Vader wordt. Dit jaar is die Vrouw, door een mens als wij, geplaatst met lijf en ziel naast de troon van de Allerhoogste, die haar niets weigeren kan, en wiens Gebiedster bijgevolg zij is.
Welk een symbool! Welk een teken, vlammender, lichtender dan alle kometen die dwalen tussen de vaste sterren! R.H. de Man heeft de dwingende daîmonische zin van deze verheerlijking der Vrouw niet enkel begrepen met zijn mannelijk intellect, hij heeft haar doorvoeld met alle vezelen van zijn lichaam. Daarom ook behoren de Twaalf Stellingen te worden aangeslagen op de poorten van alle kerken en universiteiten.
De zaak is nu om die gedroomde en verlangde Vrouw terug te halen uit de verte der hemelen naar hier, en haar te verwezenlijken op onze aarde. Geen vijf zijn daarvoor noodzakelijk. Eén Judith, één Esther, één Catherina van Sienna, één Teresa van Avila, één Jeanne d'Arc, die zei ‘Mijn God, wanneer zal uw aarde bereid zijn voor uw heiligen’, één waarlijke vrouw, één goede moeder is voldoende om ons allen en ons alles vandaag te redden.
En luister, hoe ieder die een deuntje neuriet of fluit, zijn angst verbergend zegt wat hij verwacht.