Bijdragen aan De Groene Amsterdammer (juni 1946-juli 1956)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdAlle tonen van de GammaWat gaat alles goed, denk ik dikwijls, wanneer ik door een haven vaar, door een stad of langs de wegen rijd waar ik zoveel oude dingen zie vernieuwen met een kalme haast die massa's energie verzet. En hetzelfde denk ik in bewondering en verbazing bij de stapel van boeken en boekjes, welke de laatste paar jaren verschenen over de muziek, de meest geslotene en tegelijk de openste der kunsten, die men 't makkelijkst begrijpt, 't moeilijkst beschrijft. Hoe doelmatig is deze hoge stapel in elk zijner verdiepingen samengesteld, alsof de verdeling van de arbeid geschiedde bij gezamenlijk overleg. Voor iedere graad van oefening of inwijding staat een leidsman wederom gereed. Er werd niets vergeten en op alle trappen van dit hervatte onderricht spreekt een practische, ruime, positieve geest die de gegeven materie bestrijkt vanaf het eenvoudigste voorplan tot aan de verre achtergrond. Het begint bij de leeftijd waar de vermogens der zintuigen en de neigingen van de individuele bezieldheid zich bij de meeste mensen nog niet duidelijk aftekenen. De ouders en leraren die de begaafdheid van het gehoor bij een kind vermoeden of betwijfelen, vinden een zeer bruikbare handleiding voor het onderzoek naar deze aanleg in de honderd bladzijden welke de ontijdig gestorven Jan Keyzer titelde met de vraag: ‘Zijn onze kinderen muzikaal?’Ga naar voetnoot1) Zelfs wanneer iemand Keyzer's methode (ingeleid door een uiterst behartenswaardige beschouwing van prof. dr. E. Reeser over het hedendaagse concertwezen), zelfs wanneer iemand Keyzer's aanwijzingen niet letterlijk wil opvolgen, dan zullen zij hem nochtans nuttige wenken verschaffen voor eigen initiatief. Wie de filosofische, physiologische, biologische en andere kanten van het horend voelen tot de bodem wenst te peilen, neme ‘De Grondslagen van het Muziekonderwijs’Ga naar voetnoot2) van Willem Mirandolle. De auteur bestemde dit werk ‘in het bijzonder voor de violoncellist’. Maar aan ieder die zich veel of weinig bezig houdt met de kunst der klanken zal het te mediteren, te speuren, te verzinnen geven. En wat is boeiender dan menig idee te wikken en te wegen tussen het nijvere rumoer der wereld?
Ik heb altijd gemeend dat elk mens muzikaal is, en geloof vast dat iedereen, ook de schijnbaar onmuzikaalste, met een minimum tact, aandachtig gemaakt kan worden voor muziek. Gelijk Mahler zei, die te midden der realiteit stond, en gelijk vele mystici beweerden, die meestal uitmunten door werkelijkheidszin: ‘Allen zullen God zien’, - wat op 't zelfde neerkomt als het volledig kennen of het instinctieve opvangen van het tover-geluid, door componisten geordend. Degenen, aan wie dat onbemerkt voorbijgaat, weten niet wat zij missen; maar zodra zij het beseffen omdat zij anderen gelukkig zien, hebben zij berouw erover wegens een gebrek. Geef daarom aan uw kind, muzikaal of niet, en bij geval aan uw volwassen vrienden ‘In het Wonderland der Muziek’Ga naar voetnoot3) van de Zwitser Kurt Pahlen, voor de Nederlandse jeugd bewerkt door mevr. M. Andriessen-Bies, met een kort en veelbegrijpend voorwoord van haar echtgenoot, Willem, directeur van het Amsterdams Conservatorium. De vertaling van de oorspronkelijke titel ‘Ins Wunderland...’ zou exacter en doelmatiger geweest zijn door te zeggen ‘Naar het Wonderland...’ Wij zijn daar nog niet; wij willen erheen. Doch al zou ik zelf het bos verkiezen, het donker woud van Dante, waar men onveilig ronddoolt, alleen geleid door de innerlijke ster welke men bij vluchtige tussenpozen stralen ziet in onvergetelijke glans - niettemin dunkt mij dat ook een gezellige, knusse, huiselijke, vrolijke ontdekking van de geheimen der muziek mijn jonge jaren had kunnen verheugen, en het boekje is goed genoeg om te betreuren wat men destijds niet gesmaakt heeft wijl niets van die aard bestond. Hoe het vroeger toeging, pittoresk en fantastisch, strenger dan in een kazerne, bijna harder dan in een tuchthuis, dan in de boetvaardigste monniksorde, vanaf de prilste jeugd tot de rijpste leeftijd, beschreef Jos Smits van Waesberghe volgens de beste bronnen onder de titel 'School en Muziek in de Middeleeuwen'Ga naar voetnoot4). Het was geen kleinigheid om tussen de ruige, half-wilde ongeletterde en ontembare bewoners van het toenmalige Westen een kunst te stichten, een verheven en hermetische kunst, die eertijds stond gerangschikt naast de wijsbegeerte, de mathesis en de astronomie. Men is er in geslaagd door middel van de strafste discipline. De voorvaders, die fundamenten wisten te leggen, waarop wij heden nog steunen, waren reuzen, onmeedogend, onverschrokken, maar constructief en grandioos.
Wij profiteren heden nog van hunne resultaten, en 't is onze taak om dezelfde te betrachten met een zachtere methode en meer helderheid. Voor de neophieten ligt een vijfde druk en een nieuwe bewerking der ‘Kleine Muziekleer’Ga naar voetnoot5) van Sem Dresden weer kant en klaar. Terwijl ik doorkijk wat hier met de treffendste duidelijkheid wordt voorgesteld, verbaas ik mij telkens hoeveel een musicus weten moet, en welke arcanen hij te doorworstelen krijgt vanaf het begin, om alles te begrijpen, de tonen en hun tekens; de rhythmen; de melodieën en haar intervallen, haar lijnen en haar vorm; de natuur van het geluid en zijn verbinding tot accoorden; de instrumenten van keel en speeltuigen, waarmee dit geheel wordt omgezet in waarneming. Bij de jongste editie der ‘Algemene Muziekleer’Ga naar voetnoot6), eveneens van Sem Dresden, en uitgebreid tot de laatste uitvindingen der gesitueerde componisten, wordt het labyrinth nog omvangrijker en ingewikkelder, maar met Dresden als gids, als draad van Ariadne, blijft een rondtocht door zijn mysteriën even boeiend en even secuur. Dresden's groot didactisch werk, gefundeerd op een onheuglijke en zonder twijfel onsterfelijke traditie, is langzamerhand het volledige, bijna volmaakte compendium geworden der muziek, een codex die andere naties ons benijden zouden wanneer zij wisten dat hij bestaat. Het enige onderdeel waarin ik dit leerboek completer kan wensen, is een afbeelding der menigvuldige speeltuigen, een voortdurend bewustmakende herinnering aan het doel waarvoor een complex van zo talrijke ingenieuze middelen in beweging wordt gebracht: en waarvoor een quantum intellect dient dat door geen andere kunst overtroffen noch geëvenaard wordt. Wie tot daartoe komt, kan met Klaas van Oostveen's ‘Practische Modulatieleer’Ga naar voetnoot7) een der belangrijkste sectoren van zijn gezichtsveld verruimen door een systematische oefening in het afwisselen en mengen van alle kleuren en schakeringen welke de fantasie verzint en puzzelt rondom een toonsoort. Men is dan vaardig voor de ernstige muze van kerk en concertzaal, of voor de lichte muze van de dans. Een voortreffelijke ontleding van ‘Het vraagstuk der Jazzmuziek’Ga naar voetnoot8) door mr C. Poustochkine geeft een grondige en sympathieke kijk op de aesthetische en psychologische eigenaardigheden van deze nieuwe loot der kunst. Dezelfde auteur schreef in samenwerking met Will G. Gilbert een boeiende geschiedenis en handleiding van de ‘Jazz-muziek’Ga naar voetnoot9), waaruit iedere kenner de conclusie zal moeten trekken dat de intellectuele inhoud der aardse vermaken geenszins onderdoet voor die der meer hemelse, en dat hoogstens de genoegens welke zij geven kunnen verschillen.
Wat loopt alles goed! In de geestelijke activiteit die de sporen der rampen langzaam uitwist, is de historie, de biografie, de beschouwing niet minder eminent vertegenwoordigd dan de techniek. B. van den Sigtenhorst Meyer, wiens verdiensten jegens Sweelinck onmetelijk zijn, en lang niet voldoende geëerd, heeft door een uitvoerige beschrijving van ‘De vocale muziek van Jan P. Sweelinck’Ga naar voetnoot10) het monument beëindigd dat hij jaren geleden met bewonderenswaardige piëteit, vakkennis en volharding ontwierp voor de laatste der geniale componisten van Oud-Holland. Het mag in geen enkele bibliotheek ontbreken, en in geen enkel hoofd van wie leeft voor Hollands prestige of voor muziek. In zijn monografie over ‘César Franck’Ga naar voetnoot11) verzamelde Marius Monnikendam alle vindbare documenten welke de autochthoon Nederlandse (Zuid-Limburgse) afstamming aantonen van een meester, op wiens verwantschap drie naties (België, Frankrijk, Duitsland) zich beroemen; en met gelijke enthousiaste betrouwbaarheid ontvouwt hij de geheimen en de schoonheid van een der edelste en oorspronkelijkste componisten uit de tweede helft der vorige eeuw, wiens onmiddellijke voorzaten dezelfde taal spraken en schreven als onze eigen vaderen, als P.C. Hooft. Niets werd vergeten, zei ik. Dr J.A. Leerink stelde uit de authentiekste gegevens een buitengewoon leesbare en spannende biografie samen van Joseph HaydnGa naar voetnoot12), waarin niet alleen de hoofdfiguur maar ook de bijkomstige personnages (onder wie de jonge Beethoven, naast vele andere) uiterst drastisch, amusant en waarheidlievend getekend staan. Even interessant en instructief is de levensroman van Hector BerliozGa naar voetnoot13), welke, technisch en historisch degelijk gefundeerd, verhaald werd door drs F. Knuttel. En het mag rondweg knap genoemd worden om met Mozart op de achtergrond het naïeve, aangrijpende, maar tot in de kleinste bijzonderheid gewettigde sprookje te verzinnen, dat F.A. Brunklaus noemde ‘De Toverfluit lokt’Ga naar voetnoot14), en om de figuur van MoussorgskyGa naar voetnoot15) te tekenen tegen de sombere, tragische horizon van het Russische volksleven uit voorbije tijden, zoals Fr. van Oldenburg Ermke dat deed om ons (onvrijwillig misschien) te onderrichten over de verschillen tussen verleden en heden. Zeker ook mogen wij de vertaling der levensomstandigheden van Pablo CasalsGa naar voetnoot16), eenvoudig en overtuigend verteld door de Zwitser Rudolf von Tobel, beschouwen als een noodzakelijkheid die het goede en het beste dient. Bedenk eens: Casals was het enige kind dat leven bleef in een huisgezin van elf. Hij kende geen enkel menselijk geluk. Hij vond geen trouwe liefde en heeft kind noch kraai. Niettemin bleef hij welgezind tegenover de medemens, en van wat zijn muzikale roem hem opbracht gaf hij het overgrote part aan de misdeelden en de onderdrukten. Lees dit boekje op een avond om het geloof te herwinnen dat de dag geschokt heeft. Dan wordt het overbodige noodzakelijk, volgens een Frans gezegde. De bespiegelingen, onder een psycho-analytische, idealistische, aesthetische, technische gezichtshoek, die Bertus van Lier, op zoek naar een ontsluiering van de esoterische zin der muziek, houdt in ‘Buiten de Maatstreep’Ga naar voetnoot17), geven veel te betwijfelen wat betreft de nauwkeurigheid der redenering, maar ook veel te denken. Aan het historisch en theoretisch résumé, dat G. van Ravenzwaay en Alph. Asselbergs titelden ‘Muziek in kort bestek’Ga naar voetnoot18), zou weinig mankeren wanneer de auteurs zich minder gereserveerd hadden getoond jegens de hedendaagse kunst en voor enige durf om een opinie te formuleren niet waren teruggeschrokken. Want meer dan ooit hebben wij op dit kruispunt der geschiedenis een wegwijzer nodig, en de informaties, hoe voortreffelijk ook, welke Max Vredenburg en Will Gilbert verschaffen over film, ballet en jazz, zijn jammer genoeg zelfs niet toereikend voor een flauw begrip omtrent hetgeen er op 't ogenblik is of worden kan in het domein van de klank.
Hoe goed en overvloedig hier ondertussen gearbeid wordt achter de veilige perken van het verleden, en hoe men streeft naar immer beter, bewijst de uitmuntende studie welke Wouter Paap publiceerde over ‘De negen symphonieën van Beethoven’Ga naar voetnoot19), over ‘De Johannes Passion’Ga naar voetnoot20) van Bach; bewijst eveneens de zeer geschikte presentatie door Frank Onnen van ‘Debussy als criticus en essayist’Ga naar voetnoot21), die door deze vertaling van een dikwijls moeilijk Frans toegankelijker wordt; bewijst nog een uiterst interessante schets van Antonius StradivariusGa naar voetnoot22) door Dirk J. Balfoort; bewijst de accurate, zorgzame inleiding tot ‘Drie Franse Liederencomponisten’Ga naar voetnoot23) (Duparc, Fauré, Debussy) van Hennie Schouten, die voor alle zangers en zangeressen, voor componerende musici zelfs, een betrouwbare gids is; bewijst ook het typische enthousiasme, de lyrische exuberantie, het uitbundige romantisme, waarvan bij onze Vlaamse taalbroeders getuigd wordt door de ‘Intieme Muziek’Ga naar voetnoot24), ‘Inwijding in de meesterwerken van het klavier’Ga naar voetnoot25), ‘Claude Debussy’Ga naar voetnoot26), ‘Schubert, de zwerver, de zanger’Ga naar voetnoot27) van J. van Ackere, - door ‘Begrip en Schoonheid van de Muziek’Ga naar voetnoot28) van dr Jan L. Broeckx. Ook zij verkeren uitsluitend in voorbije eeuwen. Maar met vrucht zouden wij, Hollanders, een greintje van hun geestdriftigheid kunnen overnemen. Voor het teweegbrengen der creatieve vonk blijft zij onmisbaar. Wijl van alles nodig is om een wereld te maken, gelijk men in Frankrijk leert - il faut de tout pour faire un monde - kregen wij als overmaat een nieuwe editie van Bouman's populaire ‘Vreemde woorden in de muziek’Ga naar voetnoot29), herzien door prof. dr K.Ph. Bernet Kempers; een Miniatuur-MuziekgeschiedenisGa naar voetnoot30) van G. André de la Porte, die provisorisch bruikbaar zou kunnen zijn voor middelbaar schoolonderwijs, in afwachting van een zeer moeilijk te redigeren boekje dat niet alleen juiste informaties verstrekt, maar ook de juiste accenten treft voor meisjes en jongens die van nature niet haken naar joviale vriendschappelijkheid, doch naar een hartstocht en liefde die zij tegelijk willen volgen, tegelijk willen mijden. Als zij dromen en verlangen, geef hun dan ‘De Tovertuin der Muziek’Ga naar voetnoot31) van Georges Duhamel, waarin sympathieke gevoeligheden onschadelijk en stimulerend worden uitgesproken.
Suggereert dit overzicht van al het verschenene niet een indruk van rijkdom en voorspoed? Het zou onbillijk zijn om dit te loochenen. Er ontbreekt aan zo'n panorama slechts een geschrift over de hedendaagse muziek, dat even degelijk en deugdelijk is als het boek van Jos. Smits van Waesberghe over de middeleeuwen, waaraan de illustraties ontleend zijn welke in begrijpelijke en in duistere symbolen de muziek verbeelden gelijk zij was en gelijk zij nu nog is. De moderne plastiek, zoals men zien kan, heeft niet veel originaliteit. |
|