Bijdragen aan De Groene Amsterdammer (juni 1946-juli 1956)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdAvonturen van het lijfIn een optimistische redevoering, onlangs gehouden over de voedselvoorziening der wereld, heeft Sir John Russell, de vermaarde Engelse landbouw-scientist, enige termen gebruikt, die onverwachte, zonderlinge vergezichten openen, ook zonder dat men de fantasie buitengewoon laat werken. Het ging erover, dat een enkele stier, ten gevolge van een geschikte aanlenging, per jaar 10.000, zelfs 15.000 koeien kan bedienen, en dat men overigens het middel gevonden had om geheel maagdelijke vaarzen (‘Virgin heifers’) door eenvoudige injectie van een chemisch preparaat, te veranderen in overvloedige fonteinen van melk. Sir John voorspelde dat de van ouds bekende stier, die vroeger goddelijke eer genoot, weldra een armzalig anachronisme zal worden - uitgezonderd en daargelaten een kleine, selecte aristocratie. Om de waarheid te zeggen kwam hierbij de gedachte mij in 't brein, dat iets dergelijks ook ons te wachten staat. Het kan een paar eeuwen talmen, want het lichaam van de mens heeft meer tijd nodig om tot volle wasdom te geraken dan de dieren waarmee de biologen hun verbeteringsexperimenten verrichten. Het kan ook een kwestie zijn van weinige jaren, de spanne ener generatie, wanneer diverse onvoorzienbare toevallen een beetje meehelpen. In de kliniek van een of ander wetenschappelijk instituut zullen menselijke wezens verschijnen, waarvan de kracht, het verstand, de levensduur, elke tot dusverre gebruikelijke maat belangrijk overschrijdt. Zullen zij ook andere hoedanigheden bezitten, de eigenschappen b.v., welke door de mengpot der natuurlijke teeltkeus werden gedistilleerd om een Socrates te maken, een Boeddha, een Apollonius van Thyane, een Homerus, een Praxiteles, een Raphael, een Mozart, een Vincentius van Paulo? Dat is lang niet zeker. De moderne alchemisten, die door een weloverwogen regeling der chromosomen het met super-kracht, super-verstand en super-duur begiftigde mensentype zullen verwekken, vinden misschien de aanwezigheid van sommige morele, ethische neigingen (zoals goedheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid, welke reeds Nietzsche aan de dijk zette) helemaal overbodig, of ten minste niet onmisbaar, of zien nog geen kans zich daarover te bekommeren. Het zou best kunnen gebeuren, dat de toebedeling, de dosering van verschillende psychische eigenaardigheden langs mechanische weg veel moeilijker blijkt dan het verkrijgen van zuiver of bijna zuiver lichamelijke voortreffelijkheden. Dat is zelfs zeer waarschijnlijk. Die onderzoekingen zullen tijd vergen. Want een zaadje zal telkens boom moeten worden om de kwaliteit der vruchten er van te kunnen proeven. Om met enige zekerheid te weten of wij een mens fabriceerden van het type Tamerlan of van het type Amenophis IV, van het verdelgend of van het bouwend soort. De tijd die zulke experimenten eisen is van totaal ondergeschikt belang, wanneer men ze beoordeelt onder de meest uitgebreide gezichtshoek. En ik zie geen ruimere, geen reëlere dan deze: Zodra het doel wordt bereikt, dat in tien, twintig laboratoria over de ganse wereld het vernuft van een aantal geleerden bezig houdt, zodra de juiste mixtuur is gevonden, zullen wij zitten met een opkomend ras van creaturen die boven ons uitsteken gelijk de ceder van de Libanon boven alles wat rondom hem opbot. Met een kleine, selecte aristocratie, oneindig gevaarlijker dan die der brave stieren van Sir John. Deze goede beesten leidt men aan een riem, men tapt hen af, en voor de vervaarlijkste zal er altijd een torero zijn. Verbeeld u geen ogenblik, dat een geperfectionneerd mensen-exemplaar zich dergelijke grapjes zal laten welgevallen. Wij mogen ondertussen veilig geloven, dat die selecte aristocraten in aantocht zijn. Het is al lang geleden dat zij uit de afgrondelijke schoot der gedachte opdoemden als de eerste schimmen van een wens en een droom die gestalte zoekt. Tachtig jaren terug werden zij verkondigd door Zarathustra en hij noemde hen Uebermensch. Men heeft veel gesold met dit woord. Maar als gij de inhoud ervan wilt kennen, en als gij wilt weten hoe die adellijker mens er ongeveer zal uitzien, lees dan met behoorlijke aandacht de hoofdstukken van dat boek, welke de Genesis moesten beduiden van een nieuwe bijbel. Lees dan nog eens de parodie op de globale vertegenwoordigers van intellect en kunst, die wordt afgespeeld bij het Ezelsfeest in het hol van Zarathustra. De opinie van Nietzsche was, dat de besten onzer nog niet verder kwamen dan het i-a, i-a, het ja en amen van het balkend grauwtje. En te drommel, vandaag de dag heeft hij meer en meer gelijk. Het is ook al royaal dertig jaar geleden dat de lyrische profetieën van Zarathustra door een Frans bioloog werden omgezet in een theoretische methode en een practische handleiding. Zijn naam schiet me niet te binnen, omdat hij minder beroemd werd dan hij verdiende.Ga naar voetnoot1) Als wij het Parijse ‘S.V.P.’ reeds hadden, zou ik dat even opbellen. Maar hoewel ik vergat hoe hij heet, het heugt mij uitstekend wat er wordt onderwezen in de studie welke hij titelde: ‘Le Haras humain’. Hoe zullen wij dat vertalen? ‘De menselijke stoeterij’? of: ‘De menselijke fokkerij’? Laten wij niet kibbelen over een woord. De zaak komt op hetzelfde neer. Slechts in uiterlijke gedaante toonde dit ideale menselijke product verschil met Sir John Russell's aristocratische stier. Zijn essens zou u thuis worden bezorgd in een flaconnetje met het etiket van oorsprong er op. Tussen de verscheidene mogelijkheden van structuur, karakter en begaafdheid zouden de dames mogen kiezen als in een catalogus. Deze voorloper der ‘kunstmatige inseminatie’ publiceerde bovendien een zeer nuttig vademecum over de ‘euthanasie’, dit wil zeggen de aangenaamste manier welke een geleerde kan bedenken om de aarde en het leven te verlaten. Het domein der virtuozen van de gedirigeerde teeltkeus zal vermoedelijk onbegrensd blijken. Volgens de jongste berichten bevrucht de naald van een dokter nu ook de koninginnen der bijen met een extract van uitgezochte hommels, dat aan deze hoogvliegende minnaars wordt afgepompt met een spitsvondig instrument, waardoor men de bruiloftsceremonie in het stralend stratosferische azuur overbodig maakt, doch daarentegen stoerdere arbeidsters en vlijtigere honingzoeksters gewint. Maar naast de kunstmatige insemineerders verscheen onderwijl nog een ander soort van bevorderaars der mensheid, en van versnellers harer wording: De zoekers naar de parthenogenese, wat niets anders betekent, dan dat de maagd zal baren zonder medewerking van enig mannelijk beginsel. Waarom vingen zij hun pogingen aan met de zee-egel? Ik weet het niet; doch ze lukten. Zij ontdekten dat men het ei van dit curieuze, bolvormige diertje slechts heeft te behandelen met een thermischen schok, het wat kouder of warmer maken van het ei dat splijt, om een nazaat te verkrijgen zonder zaad. Is het niet subliem en fantastisch tot het ongelooflijke toe? Zij hebben hun virginale ondernemingen voortgezet met de vrouwelijke zijde-worm, de vrouwelijke kikvors, het vrouwelijk konijn, - en zij behaalden succes. Zij zouden hun experimenten zonder twijfel reeds hebben uitgestrekt tot het ei van de vrouwelijke mens, wanneer hun voortplantingsmethode voorlopig niet een gevaarlijke chirurgische operatie vereiste, waarvoor bij kikvors en konijn minder gewetensbezwaren bestaan. Die handicap is stellig provisorisch en wellicht reeds weggeruimd. Een gedachte in ieder geval kreeg vorm; een antieke, fabelachtige gedachte, en knap zal zijn wie haar ontwikkeling stuit. Tot hun verbazing echter zagen de splitsers van het ei slechts vrouwelijke afstammelingen voortspruiten uit deze bevruchtingen zonder hulp van het levenwekkend zaad. Zij verklaren dit feit uit de omstandigheid dat het vrouwelijk ei geen volledige hoeveelheid bevat der chromosomen, die vorm en inhoud bepalen van het wezen, welks verwekking geschiedt door een normale paring of door een kunstmatige bezaaiing. Zij veronderstellen dus, dat de maagdelijk bevruchte vrouw steeds het aanzijn zal schenken aan een dochter. Omdat de chromosomen enkele latente virtualiteiten bevatten, die kleine spelingen kunnen veroorzaken, menen zij weliswaar, dat een blauw-ogige of zwart-harige moeder soms een meisje zal baren met bruine kijkers en blonde lokken. Doch tot die virtuele verrassingen rekenen zij niet, dat een eigenmachtig zich verdubbelende vrouw ooit een kind ter wereld zal brengen van het mannelijk geslacht. Men kan over deze vreemde en haast mythologische verrichtingen zoveel voorspiegelende verzinsels uitdenken als de bekwaamheid van iemands geest toelaat. Zij zijn onafzienbaar en ontelbaar. Aan de romanschrijvers zullen zij een nieuw en onuitputtelijk thema leveren. Men kan een dermate radicale wijziging in een oer-oud bestel dat ons goddelijk scheen, en dat door mensen, alsof zij goden waren, wordt afgeschaft, omvergestort, teniet gedaan, men kan zulk een autonome daad van het menselijk intellect smalen of prijzen, goedkeuren of bejammeren. Men kan zich reeds een aarde verbeelden en een mensheid met niets dan vrouwen. Hoe zal die toekomst worden? Na strijd of zonder strijd? Zullen de mannen weerloos afstand doen, niet enkel van hun prioriteit, maar ook van hun leven, en willoos uitsterven? Hoe zal die toekomst zijn? Dat sexeloze mensdom? Want één sexe is géén sexe. Dat onzinnelijke mensdom zonder libido, zonder wat wij (mannen) euphemistisch en bedrieglijk noemden liefde? Dat mensdom zonder de stimulans van die begeerte en verrukking? Wij weten er niets van en mogen fantaseren wat ons belieft. Wij weten enkel, dat de wetenschap steeds het laatste woord heeft. Tot heden toe werd zij haast uitsluitend bestuurd door mannen, en mannen zijn het die ons het vooruitzicht verschaffen op een manloze wereld. Ondanks al hun intellect hebben zij zich altijd als regelrechte ezels en idioten gedragen in het beheer hunner zaken, in de ordening der aarde, en het schijnt mij logisch, dat zij zich zelf een strop om de hals doen. Volgens een legende, verteld in het Symposion van Plato (en ongetwijfeld als ernstig symbool bedoeld ondanks de kluchtigheid van het verhaal) hakte een god de eerste man-vrouwelijke, hermaphroditische mens in tweeën en zoekt sindsdien een ieder naar zijn andere helft. Ook al moet ik eindigen qua man, ik heb er niets op tegen om de oorspronkelijke eenheid te hervinden. De vroegste geschiedenis der mensheid begon onder een regering van vrouwen, het matriarchaat, wat vermoedelijk een paradijs was. Ik kan mij zeer goed voorstellen dat het mensdom zich voltooien zal in de gedaante van vrouw en in een herwonnen paradijs. Niets immers, dat verlangenswaardiger is en onschatbaarder dan de vrouw, heeft de kosmos, tenminste voor ons, mannen, totnutoe voortgebracht. Gij kunt dan altijd nog fantaseren, dat door een speling van hyper-latente chromosomen op zekere dag een ongekend wezen zal worden geboren, een wezen dat aan de vrouw wegens een fascinerend supplement zonderling merkwaardig schijnt, en dat zij in de barmhartigheid van haar teder gemoed, met een zorg, welke haarzelf gewijd en als goddelijk aandoet, zal laten leven en opgroeien. Dit zal de aanvang zijn ener andere aera. In de wetenschappen, die gedurende het paradijselijke matriarchaat stopgezet, gestabiliseerd waren, zullen dan verdere uitvindingen worden gedaan. Want zo waren de echte mannen. Zo wanen zij ten minste te zijn: scheppers, beginners, makers en volmakers. Ondertussen hangt het idee van een louter vrouwelijk interregnum zo dicht bij ons in de lucht, dat een Frans auteur, anticiperend op de resultaten der biologen, enkele maanden geleden een toneelspel schreef en kon laten opvoeren, waarin de vrouw zonder bemiddeling van mannelijke ingrediënten een kind ontvangt, dat als in een spiegel op haar gelijkt en een mogelijkheid van stilstand, van onveranderlijke eeuwigheid belichaamt. De auteur (Philippe Hériat) is een zeer achtenswaardig letterkundige. Niettemin viel zijn stuk, dat hij L'Immaculée noemde, de Onbevlekte, (traditie-getrouw, alsof vrouwen door ons, mannen, slechts bezoedeld en verminderd kunnen worden - welk een eeuwige dwaling! -) niettemin viel zijn drama als een baksteen. Hij gaf van deze wanbof een uitleg welke waarschijnlijk juist is, en zei van L'Immaculée: ‘het stuk dat de vrouwen beviel en de mannen mishaagde’. Zo machtig zijn de mannen nog. Maar wie weet? Misschien is dat niets dan schijn. Misschien is in de onpeilbare boezem der wordende gedachte, het oordeel over ons, mannen, reeds uitgesproken, omdat wij met onze dollar-conferenties, Atlantisch pact, met onze Yankee-atoom-bommen plus moscovietische atoom-bommen die op de wereld zullen regenen, de zaken der aarde, de zaken van de scheppende geest, behartigen als klaarblijkelijke waanzinnigen. De vrouw velt ons vonnis. De vrouw zou ons willen kunnen redden voor een tijd en nog een tijd - tot wij verstandiger en minder dwaas herboren worden uit latente chromosomen van haar schoot, en vermogen te beseffen wat ware liefde is en waar geluk. |
|