Lessen van ons Festival
Als iets voorbij is wat ons in beslag nam zien wij onwillekeurig ernaar terug, en deze tweede gewaarwording die wij daarbij ondergaan richt ons definitieve oordeel; voor zover wij kunnen tevens onze wensen, onze plannen.
Wat rijst het eerst op uit onze herinnering wanneer wij onze, louter muzikale, indrukken van het Derde Holland Festival laten wederkeren in de volgorde die zij zelf kiezen?
Bij haast iedereen, geloof ik, het reusachtig affiche, rood-wit-blauw, voor de concerten in de R.A.I., en de verbluffende toeloop naar deze uitvoeringen. Dat affiche, en zijn enorme, onverwachte repercussie op het nationale gemoed, is het saillante feit, de revelatie van het Festival. De gebeurtenis. Bij wijze van een explosie, van een oproer als 't ware bracht die overstelpende rush een geweldig gemis aan het licht, en deed mij opnieuw denken over de kwestie van vraag en aanbod in de muziek.
Zulk een zichtbare honger en dorst naar de edelste der geestelijke spijzen mogen niet ongestild blijven, moeten verzadigd worden. Maar niet met de kruimels, die vallen van de tafels der rijken. Niet in een kolosaal gebouw, waar elke zachte melodie (en deze zijn dikwijls de aangrijpendste) de meeste hoorders onmogelijk bereiken kan en hen onverdiend straft met de kwellingen van Tantalus. Niet op harde, ongerieflijke banken, hoewel men gaarne veel verdraagt als men bemint.
En ik rekende zo: De 22.000 mensen die een plaats vroegen voor de laatste uitvoering in de R.A.I. (waar zij een teleurstelling te duchten hadden) zouden tienmaal de zaal kunnen vullen van het Concertgebouw, waar zij onvergelijkelijk beter zullen luisteren en genieten.
Zou dat niet te proberen en te organiseren zijn: elke avond van herfst, winter en lente een goed programma, de uitstekende weergave, voor dezelfde geringe prijs, met dezelfde voldoening voor allen? Een simpele propositie, nader te overleggen wat de verwezenlijking aangaat. Het experiment, waartoe die blijkbare honger en dorst ons verplichten, zou uniek zijn in de wereld. Het kan mislukken, want niemand weet hoe lang die onverzadigdheid zal duren. Het kan ook lukken en dan zouden wij alom een voorbeeld worden. Niemand heeft ooit onderzocht hoeveel spijt en verdriet het bordje ‘uitverkocht’ vertolkte, dat hing boven de ingang tot enkele uren van veilig muzikaal geluk. Een billijke vraag teleurstellen, is niet geoorloofd. Wij mogen de duizenden die muziek verlangen niet in ontbering laten.
Het tweede tafereel, dat uit mijn herinnering opstijgt, is een lege ruimte en iemand die roept bravo, wegens een ontroering die uitweg zocht na de Derde Symphonie van Willem Pijper. In een bijna lege ruimte. Verschrikkelijk! De symphonie werd meer dan bewonderenswaardig, werd levenwekkend gespeeld door het Utrechts Stedelijk Orchest, onder leiding van Willem van Otterloo. Zoals elk lezer der toelichting van de heer Johan de Molenaar (directeur van het U.S.O.) welke vorige week in de Groene gepubliceerd is, zal moeten concluderen, of hij wil of niet, was dit ‘enige concert’ - van Nederlandse muziek - gearrangeerd per toeval, als gunst, als compensatie voor de ondankbare taak welke dat orchest was toegewezen in de begeleiding der Balletten van Monte Carlo. Zonder dit persoonlijke en buitenmate zeldzame initiatief van de Utrechtse directeur zou geen der vier leden van het Festival-orkest-comité eraan gedacht hebben om onder de voorgenomen manifestaties een redelijk plaatsje te reserveren voor de kunst van ons eigen land, ons eigen volk. Het ontbreken van een minimum reclame maakte dat verzuim tot een dubbele fout, die bij sommige organiseerders van het Festival een verkeerde denkgewoonte verraadt, welke noodzakelijk moet worden afgeschaft. Wij zouden raadzaam achten dat zij schuld bekenden.
Het derde beeld dat langs mijn innerlijke horizon oprijst is Carmen en Orfeo van de Nederlandse Opera. Zij waren een triomf die door de voorstellingen der Wiener Staatsoper een weinig verbleekte. Geheel ten onrechte. Ons publiek, nog onder de invloed van de blinde cultus voor buitenlandse cracks, die hier sinds meer dan veertig jaar methodisch is aangekweekt, bemerkt weliswaar de uitmuntende hoedanigheden van de N.O., maar schijnt niet te bespeuren dat de Hollandse troep, in alles wat de opera tot een aannemelijke kunstuiting maakt (decors, regie, spel, belichting, aankleeding) de Weners aanzienlijk vooruit is, en, zakelijk geoordeeld, nauwelijks voor hen behoeft onder te doen wat het vocale, zelfs het instrumentale personeel betreft. De excessieve waardering welke men hier betuigd heeft aan het Weense orkest en verschillende zangers, kwamen voor een ruim deel voort uit pure suggestie. Ik maak gaarne een uitzondering ten bate van de Entführung. Maar de kosten, waarmee Don Juan en De Rozenkavalier het Festival-budget bezwaard hebben, hadden nuttiger besteed kunnen worden. Tussen haakjes: Het is zeer jammer, dat om redenen die met kunst geen verband kunnen houden, niets werd vertegenwoordigd van achter het IJzeren Gordijn; het is méér dan jammer, dat gedurende drie Festivals niemand eraan gedacht schijnt te hebben om de kunst van Indonesië te betrekken in onze nationale manifestatie.
Dan zie ik niets meer behalve een nevelig, gedaanteloos, onbedrijvig oppervlak van muziek, te Amsterdam en Scheveningen, een reeks conformistische uitvoeringen, becijferd op ongeveer zestig, waar weinig gebeurt en waarvan weinig rest. Enkele kleuriger plekken, enkele gestalten duiken op uit die grijze eentonigheid: Jennie Tourel, die een hele avond weggaf aan een vertolking der nieuwe versie welke Hindemith componeerde op Rilke's Marienleben. Het was een zeer moedige daad van Jennie Tourel, en haar begeleider Erich Itor Kahn, volbracht met een buitengewone toewijding en een gelijke artistieke virtuositeit. Zij bleek echter vergeefs. Want de laatste versie is niet beter dan de oude. Wegens een volslagen onbegrip of onverschilligheid voor de achtergronden van de tekst, en ook wegens integraal gebrek aan authentiek genie, dwaalt de componist onophoudelijk langs ons heen zonder ons te kunnen pakken of zelfs maar te boeien. Ik vrees dat wij zowel de vroege als de rijpe Hindemith moeten afschrijven. Zijn Mathis der Maler (te Scheveningen onder voortreffelijke leiding van Schuricht) klonk verbazend grauw, bloedarm, fantasieloos en banaal.
Voorts een tweede tekenend punt in deze mistigheid: de ‘Rubayat’ van Lex van Delden, als noviteit uitgevoerd door Het Nederlands Kamerkoor (met twee piano's en drievoudig slagwerk) onder leiding van Felix de Nobel. Het was de eerste grote compositie waarmee een jong auteur in 't openbaar verscheen. Omdat de (Engelse) tekst van Omar Khayam bij het lezen reeds vrij moeilijk toegankelijk is en een rustige stilte schijnt te vragen, veel bezonnenheid, gering rumoer, en ook omdat het kamerkoor zeer slecht uitspreekt (wat hier erg hindert) zou ik niet durven beslissen of Van Delden de diepzinnige kwatrijnen overal plaatste in een muzikale belichting die wij later instinctief als de goede zullen aanvaarden. Maar de impressie en het applaus waren zodanig, dat de eerste hoorders zich gelukkig zouden geacht hebben met een onmiddellijke herhaling. Aan deze eis werd tot mijn spijt niet voldaan. Dit was een psychologische vergissing van Felix de Nobel. Jammer! Ik ben nieuwgierig hoe de zeer intelligente musicus (en criticus) Van Delden zich ontwikkelen zal. Het schijnt mij dat hij tegenover zichzelf een belangrijke verantwoordelijkheid draagt.
De interesse voor Nederlandse muziek bepaalde zich bij Ernest Ansermet tot Escher's L'Esprit en deuil. Goede keus. Beperking echter welke niet uit zuiver muzikale overwegingen verklaarbaar is. Er werd in Holland niet enkel gecomponeerd dan dat! Carl Schuricht uitte een sympathie welke in ieder geval veelzijdiger was en hoffelijker. Hij dirigeerde Saul en David, van Wagenaar, de Symphonische Variaties van Badings, de René van Osieck, wanneer ik de programma's geloven mag, want wat ze beloofden leek mij voor een reis naar Scheveningen niet voldoende. Maar hij introduceerde ook de ‘Kleine Ouverture voor sopraan met orkest’ van Marius Flothuis. Zij speelt zich af in zeven of acht minuten. De tekst (van Christian Morgenstern) is uiterst romantisch en de sfeer (niet de techniek) die van de Diepenbrock der nachtelijke hymnen van Novalis. Goede keus. De juistheid en de moderniteit der expressie zijn dermate overtuigend (in haar begrensdheid) dat ik meer zou willen horen van een componist die als zodanig in het Amsterdams Concertgebouw ternauwernood bekend raakte.
Toch duurde het lang, zeer lang, alvorens het ‘enig concert’ van het U.S.O. verrijkt werd met een tweede en derde. Deze zijn geleid door Eduard van Beinum, en hun programma bevatte de ‘Marsyas’ van Diepenbrock, het ‘Concert voor orkest’ van Bela Bartok, de Lente-Symphonie van Benjamin Britten.
Maak dan zelf uw gevolgtrekkingen. Ik ga af op mijn indrukken en kan niet anders doen. Misschien bedrijf ik gruwelijk onrecht jegens het Hooglied van Bertus van Lier, door het niet aan te wijzen als voorbeeld. Ik weet het niet en kan het niet weten. Behoudens de dingen, die ik signaleer omdat zij ieder en mij troffen, lijkt ons ganse Festival mij voornamelijk te zijn geweest een uitkienen van data, en van obligatoire programma's, door een impresario die even goed had kunnen regelen vanuit Edinburgh, Interlaken, Londen of Parijs. Weinig karakteristieks. Het meeste globaal, bekend, gecatalogiseerd, archi-beroemd. Wie rijk genoeg is neemt trein of vliegtuig, wanneer hij iets per ongeluk miste te Florence of elders. Is het de goede manier om zo luttel mogelijk onpersoonlijk en onnationaal te zijn? De ondervinding zal het ons wel leren.
Er is eens een keizer gekroond te Frankfurt. Met phantastische pronk van edelingen, bisschoppen, kardinaals, vorsten, behangen met juwelen en sublieme, pittoreske gewaden. Van al die praal bleef niets over voor ons dan een Kroningsconcert van Mozart, die hoopte op een emplooi dat hem te eten gaf. Niets anders is nog levend voor ons dan dat toenmaals onbegrepen, onaanzienlijk Kroningsconcert. Misschien was er bij ons derde Festival iets dergelijks? Laten we dus lettend op de toekomst voorwaarts gaan, zonder ons te verbeelden reeds iets bereikt te hebben.